Bij een veehouder ga je een perceel grasland klaarmaken om te ploegen. Dit doe je door de oude grasmat kapot te frezen. Hierdoor verteert de oude grasmat die ondergeploegd wordt sneller. Deze verteerde grasmat vormt dan organisch materiaal. Dit is weer een soort meststof voor het nieuw te zaaien gras.
Er zijn verschillende soorten grondfrezen. Je overlegt met je begeleider welke machine je voor deze activiteit gaat gebruiken. Je maakt de machine gebruiksklaar en rijdt veilig over de weg naar het perceel van de klant. Je overlegt daar met de eigenaar welk perceel je moet hebben, en hoe fijn en hoe diep je de oude grasmat moet frezen. Je begint de grondbewerking en bekijkt na enkele tientallen meters wat het resultaat van de bewerking is. Je past de diepte, het toerental of de rijsnelheid aan. De volgende werkgang controleer je nog een keer of het resultaat goed is. Zo nodig overleg je met de veehouder. Je bewerkt eerst het perceel en als laatste de kopakkers. Bij het bewerken zorg je ervoor dat je de werkgangen goed op elkaar laat aansluiten. Als je klaar bent, maak je de machine en de banden van de trekker grofweg schoon. Daarna rijd je terug naar het loonbedrijf, maak je de machine nauwkeurig schoon, en smeer je hem zo nodig door. Dan plaats je de machine terug op zijn plaats en koppel je de trekker af.