Oktober revolutie

De 'bolsjewistische' Oktoberrevolutie in 1917 vormde een onderdeel van de Russische Revolutie en maakte een einde aan de Voorlopige Regering onder leiding van Alexander Kerenski, die in de Februarirevolutie van dat jaar na het aftreden van tsaar Nicolaas II de macht had overgenomen.
Lenin, die gevlucht was naar het buitenland, werd in april 1917 Rusland weer binnengesmokkeld door de Duitsers, die hierdoor hoopten de Russen te verzwakken. Daags na zijn aankomst verkondigde Lenin de beroemde aprilstellingen:
· alle grond aan de boeren
· alle macht aan de sovjets
· alle fabrieken aan de arbeiders
· vrede met Duitsland

Toen in juli de bolsjewieken een poging deden de macht over te nemen mislukte dat, en werden er enkele kopstukken gevangen genomen. Lenin vluchtte naar Finland. Duitsland hielp hem dan aan de macht te komen. Zo hoopte Duitsland Rusland te destabiliseren. In september poogde de minister van Oorlog, generaal Lavr Kornilov via een staatsgreep de macht te grijpen en een rechtse militaire dictatuur in te voeren. Nu bleek dat de gematigde regering toch niet zonder de bolsjewieken konden. Kerenski deed een beroep op de sovjets, inclusief de bolsjewieken. Ze kregen wapens die de bolsjewieken nooit meer zouden afgeven. In enkele maanden wisten zij de macht van de sovjets, matrozen en soldaten naar hun kant te krijgen.

 

Generaal Lavr Kornilov

Opstandige troepen bezetten vervolgens het paleis en andere belangrijke plaatsen in Petrograd. In de volgende nacht capituleerde de regering van Kerenski. Het congres der Sovjets benoemde vervolgens een nieuwe regering. Lenin, vroeger leider van de Bolsjewieken, werd benoemd tot voorzitter van de nieuwe Raad van Volkscommissarissen.