Eerste revolutie (1905)

De eerste Russische Revolutie was gericht tegen de tsaar. De demonstranten eisten van de tsaar veranderingen om het lot van de boeren en arbeiders te verbeteren. De directe aanleiding was echter de zware Russische nederlaag tegenover de Japanners in de Russisch-Japanse oorlog. De revolutie vond plaats in 1905, nadat tsaristische troepen op zondag 9 januari schoten op betogende burgers voor het Winterpaleis in Sint-Petersburg. Deze dag is bekend komen te staan als "Bloedige Zondag". De revolutie eindigde na de laatste schermutselingen in december in Moskou.

 

Bloedige zondag bij het Winterpaleis

 

De "Bloedige Zondag" zorgde voor nog meer ontevredenheid bij de radicale revolutionairen als Lenin en Trotski. De goed georganiseerde bolsjewistische partij en de mensjewistische partij ontketenden overal plaatselijke revoluties en namen tijdelijk de macht over.

Familie van de Tsaar

 

De tsaar probeerde de gemoederen wat te bedaren door Sergej Witte  een manifest te laten schrijven, waarin hervormingen werden doorgevoerd. Er kwam een volksvertegenwoordiging: de Doema. Deze had in feite weinig macht, dit kwam doordat de tsaristische familie zo veel druk op de tsaar uitoefende, dat hij zich niet meer gesteund voelde in de toename van de democratie. Vanaf 1906 bestond de Doema vooral uit rechtse partijen, die de doorgevoerde hervormingen goed genoeg vonden en verdere hervormingen afwezen. De woede over "Bloedige Zondag" vormde later een oorzak van de Februarirevolutie en de Oktoberrevolutie in 1917, de Russische Burgeroorlog en de moord op de tsaar en zijn familie.