Intro

Bij een akkerbouwer ga je mechanisch het onkruid bestrijden of een gewas aanaarden.

De gegevens over het gewas waarin je de bewerking gaat uitvoeren krijg je van je begeleider. Met die gegevens kies je het juiste werktuig en de daarbij behorende onderdelen, zoals de schoffels. De keuze van de trekker is belangrijk in verband met de banden, de spoorbreedte en het motorvermogen.

Na het aankoppelen van het werktuig stel je de onderdelen alvast zo goed mogelijk af. Omdat deze werktuigen soms een grote werkbreedte hebben en scherpe delen hebben, zorg je voor de juiste maatregelen voor een veilig transport over de weg.

Bij de akkerbouwer aangekomen bekijk je hoe het perceel gezaaid of geplant is. Je zoekt de sluitrijen op, zodat je op de juiste plaats gaat beginnen. Na enkele meters stop je en controleer je of het werktuig juist is afgesteld. Na het aanpassen van de afstelling werk je het perceel netjes af. Als laatste doe je de kopakkers.

Voordat je teruggaat verwijder je de losse grond en gewasresten. Als je met een aanaardfrees gewerkt hebt, maak je de kappen van binnen schoon. Je rijdt veilig terug naar het bedrijf. Daar maak je het werktuig grondig schoon en je brengt een beschermende laag op de blanke delen aan. Koppel het werktuig op de juiste plaats af en vul de werkbon in.