6. enkelvoud (ik- en hij-vorm)

Het enkelvoud van sterke werkwoorden in de verleden tijd.

 

Hoe vind je de sterke werkwoorden?

- Vaak ken je ze al.

- Zoek ze op in het woordenboek.

vb. schrijven.

- Zoek het hele werkwoord op.

- In het woordenboek staat achter schrijven: schreef, h. geschreven.

Dit betekent: het enkelvoud in de verleden tijd is: schreef.

                  het voltooid deelwoord is: geschreven en het hulpwerkwoord is hebben

                           (zie ook uitleg voltooid deelwoord).

lezen: las, h. gelezen  --> verleden tijd enkelvoud: las, voltooid deelwoord: gelezen, hulpwerkwoord: hebben.

hangen: hing, h. gehangen --> verleden tijd enkelvoud: hing, voltooid deelwoord: gehangen, hulpwerkwoord: hebben.

gaan: ging, is gegeaan --> verleden tijd enkelvoud: ging, voltooid deelwoord: gegaan, hulpwerkwoord: is.