De hij-vorm wordt ook de derde persoon enkelvoud genoemd.
Hoe vind je de hij-vorm?
Je haalt van het hele werkwoord de -en af (je hebt dan de ik-vorm) en zet er dan een -t achter.
vb.
fietsen | ik fiets | Hij fietst. |
werken | ik werk | De metselaar werkt. |
lopen | ik loop | De man loopt. |
schrijven | ik schrijf | De juf schrijft. |
verhuizen | ik verhuis | De familie Verhagen verhuist. |
Maar, let op:
zitten ik zit hij zit
Dus: als de stam eindigt op een -t, dan komt er geen extra -t- bij.
worden ik word hij wordt
Dus: als de stam eindigt op een -d en bij de hij-vorm komt er een -t achter, dan krijg je -dt.
Dit is alleen bij de hij-vorm in de tegenwoordige tijd, niet bij de hij-vorm in de verleden tijd.
Er zijn ook uitzonderingen:
staan ik sta hij staat