De ik-vorm in de tegenwoordige tijd wordt ook wel de stam of eerste persoon enkelvoud genoemd.
Hoe vind je de ik-vorm?
Je haalt van het hele werkwoord de -en af.
vb.
fietsen | ik fiets |
werken | ik werk |
Maar, let op:
lopen | ik loop |
zitten | ik zit |
schrijven | ik schrijf |
verhuizen | ik verhuis |
Er zijn ook uitzonderingen:
staan ik sta
Je gebruikt de ik-vorm ook als jij of je achter de persoonvorm staat.
vb. Kijk jij tv? Schrijf je een brief?
Jij moet vervangen kunnen worden door je. Je moet vervangen kunnen worden door jij.
Dus, let op:
Schrijft je vader een brief? Deze je kan niet vervangen worden door jij.