EEN NIEUWE DAG.....
1.
“.....op de A15 een file van 7 km, op de...” Martijn schrikt wakker van de wekkerradio en kijkt suf hoe laat het is. Zo vroeg nog? Waarom... O ja, vandaag kan HET! Hij kan het uit-knopje niet vinden, dus trekt hij de stekker eruit.
Martijn springt uit bed, snel naar de wc want hij moet nodig. Jammer, bezet. Even wachten dus. Hij zoekt ondertussen een gezellige radiozender om mee te kunnen zingen.
De wc wordt doorgetrokken en zijn vader komt binnen. Vader mompelt “goeiemorgen”, pakt de kan van het koffiezetapparaat en schenkt een kop koffie in. Dan loopt hij naar de kamer om op de TV het nieuws van half 8 te zien.
Martijn gaat naar de wc en loopt daarna terug naar boven. “Mam, zit jij al in de douche”, roept hij als hij de lamp in de badkamer ziet branden. “Nee, ik ben op zolder de was in de droger aan het stoppen”. ”Kan ik douchen? ”, vraagt Martijn. “Jazeker.
Doe daarna je handdoek meteen in de wasmachine. Die moet toch nog draaien.”
2.
Martijn zet de douchekraan helemaal open en geniet van het warme water. Dat is pas wakker worden. Dan herinnert hij zich dat hij moet opschieten wil hij vandaag DE DAG hebben. Hij draait snel de kraan dicht. Wat een stoom, even de afzuiging aan. Zo, hij is klaar.
Nu snel aankleden. Martijn zoekt in zijn kast maar vindt niks naar zijn zin. “Mam, waar is mijn nieuwe spijkerbroek?” “Daar moet ik de zoom nog inleggen, maar ik heb nu geen zin om achter de naaimachine te kruipen. Trek even een andere aan, Martijn.”
“En mijn blauwe blouse?” Moeder wil hem zo wel even strijken. Laat maar, denkt Martijn en grijpt zijn joggingpak. We hebben toch gym vandaag. Hoe laat is het nu? O ja, zonder stroom doet de wekker het niet.
3.
Martijn loopt naar beneden. Als hij de keuken inkomt vraagt zijn moeder: “Martijn, wil jij de verwarming even wat hoger zetten. Ik heb het koud”. Ze draait het gas onder de ketel uit en giet het theewater op. Martijn zet de thermostaat op 22°C en ziet op de klok *07.54*. “Opschieten”, denkt hij. Hij pakt melk uit de koelkast, schenkt een beker vol en zet die in de magnetron om even op te warmen. Dan propt hij een boterham in z'n mond en spoelt die weg met wat slokken melk.
Als hij het tijdsignaal van 8 uur op de radio hoort, rent hij naar boven om zijn tanden te poetsen. Om snel klaar te zijn, gebruikt Martijn even de elektrische tandenborstel van zijn moeder. In de haast beneden te komen, vergeet hij het licht uit te doen en ook het afzuigsysteem staat nog steeds aan. Beneden schiet hij in zijn jas en grijpt zijn rugtas.
“Iets te eten en drinken pak ik wel uit de automaat! Doei!” roept hij naar boven en loopt naar buiten.
4.
“Bah, het regent”. Martijn rent naar de schuur. “Vandaag moet het lukken als ik snel doorfiets”. Als hij de lamp aandoet in de schuur, ziet hij zijn fiets helemaal achter de grasmaaier staan. Die hebben zijn vader en hij gisteren nagekeken, want er zat iets los in de motor. Martijn loopt terug naar binnen. Hij ziet zijn vader in de keuken net de kruimels opzuigen. Hem hoeft hij het niet te vragen, die gaat zo naar zijn werk met de bus. “Mam”, roept hij en loopt naar boven. Zijn moeder is net klaar met haar haar föhnen. “Mam, wil jij me even met de auto naar school brengen, alsjeblieft?” “Waarom?”, vraagt zijn moeder. “Nou, het regent zo en het is al heel laat.”, zegt Martijn met een smekend gezicht. Zijn moeder zucht: ”Vooruit dan maar.”
5.
Martijn merkt dat het snel gaat, zelfs de verkeerslichten staan allemaal op groen. Als ze bij school aankomen is er niemand te zien. “Zijn we zo vroeg?”, vraagt moeder.
“Geeft niks, mam. Bedankt hoor en tot vanmiddag”. Martijn springt uit de auto en rent het schoolplein over. De deur staat open en de verlichting brandt volop in school.
Met zijn jas nog aan loopt Martijn het warme klaslokaal binnen. “Yes! Vandaag is het gelukt!” Hij weet precies wat hij moet doen, hij heeft al zo vaak staan kijken. Hij houdt zijn adem in. Nog even wachten. Het juiste wachtwoord invoeren en dan... Ja, daar is het al. Vandaag is het DE DAG van Martijn. Hij is als eerste op school en hij mag dus met de computer spelen.