Vruchtbaarheid en voortplanting

 Leerdoelen bij leereenheid vruchtbaarheid en voortplanting

BPV Opdrachten

Leerbedrijfopdracht 011. tochtigheidsverschijnselen

 

School en BPV opdrachten 

1.      Wat is tochtigheid en waaraan kun je zien dat een koe tochtig is?

2.       Zoek gedurende een bepaalde periode in de stal welke dieren volgens jou op dit moment tochtig zijn. Noteer in de tabel: de namen/ nummers van de koeien, het tijdstip waarop welke koe tochtig werd, tijdens welke werkzaamheden de koe tochtig werd gezien (melken/ voeren/ enz.), de tochtigheidsverschijnselen die zichtbaar waren.

3.        a. Welke verschijnselen wijzen op voortocht?

b. Welke verschijnselen wijzen op werkelijke tocht?

c. Welke verschijnselen wijzen op natocht?

4.       Bepaal voor de koeien van opdracht 3 het ideale tijdstip van insemineren. Vul je antwoord in onderstaande tabel in.

5.       Worden de pinken op het bedrijf geïnsemineerd of gedekt? Waarom?

6.       Op welke leeftijd worden de pinken op het bedrijf geïnsemineerd of gedekt?

7.       Als de praktijkopleider ’s avonds een koe tochtig ziet, wanneer wordt deze dan geïnsemineerd?

8.       Als de praktijkopleider ’s morgens voor 9 uur een koe tochtig ziet, wanneer wordt deze dan geïnsemineerd?

9.       Als de praktijkopleider ’s morgens ná 9 uur een koe tochtig ziet, wanneer wordt deze dan geïnsemineerd?

10.   Hoeveel dagen na het afkalven laat de praktijkopleider de koe weer insemineren? Waarom?

11.   Tijdens de BPV moet je minimaal één keer de KI bellen en doorgeven dat een bepaalde koe met sperma van een bepaalde stier geïnsemineerd moet worden. Noteer wat voor informatie je allemaal hebt moeten doorgeven aan de KI.

12.   Tijdens je BPV moet je minimaal twee keer aanwezig zijn bij het insemineren van een dier. Zorg dat het dier stil staat en rustig is tijdens het insemineren.

13.   Zorg dat de benodigde papieren en gegevens aanwezig zijn voor de inseminator. Noteer de gegevens die de inseminator opschrijft. Vraag de inseminator wat deze gegevens betekent en waarom hij juist dit invult.

14.   Noteer van de geïnsemineerde koeien het moment waarop werd waargenomen dat het dier tochtig was en het moment waarop het dier werd geïnsemineerd (zie vraag 3).

15.   Vraag aan de inseminator waarom het het beste is dat de koe rustig is tijdens het insemineren. Noteer het antwoord.

16.   Wordt er op jouw praktijkbedrijf embryotransplantatie toegepast? Waarom wel/ niet?

 

     

    Mocht je liever in het WORD document werken, klik dan hier.