De oefensituatie

Oefensituatie 1
Op een BPV bedrijf worden niet alle koeien op het juiste moment tochtig. Als de veearts voor begeleiding op het bedrijf komt krijgt de veehouder te horen dat er een aantal koeien wel tochtig hadden moeten zijn. Heeft de veehouder niet goed opgelet? Lieten de koeien de tochtigheid wel goed zien? Jij moet samen met de veehouder proberen op te sporen waar de oorzaken liggen van de tochtigheidsproblemen.

Oefensituatie 2
Op een BPV bedrijf hebben ze de afgelopen jaren de gegevens over tochtigheid en drachtigheid goed in beeld gebracht. Uit de analyse van de technische kengetallen blijkt onder andere dat er veel inseminaties nodig zijn om de veestapl drachtig te krijgen. De cijfers van de STO's, vruchtbaarheidsattenties geven nog meer informatie. Binnen 2 jaar wil de veehouder de resultaten op een acceptabel niveau krijgen.

Oefensituatie 3
Op een veehouderijbedrijf komt de zoon/dochter in de maatschap. Samen met zijn/haar maat overwegen zij om de komende jaren de inseminaties zelf te gaan verrichten. er is een duidelijk beeld van de vruchtbaarheid op het bedrijf en het streven is om de resultaten niet minder te laten worden door de DHZ-KI. Er moet een lijst opgesteld worden met aandachtspunten, gevaren enz. om tot goede resultaten te komen.