In de grond leven grote aantallen schimmels, bacteriën macrofauna (insecten, wormen, mollen, etc). De eerste twee rekenen we tot het microleven en is ook verreweg de grootste groep afvalopruimers in de natuur. De functies van het bodemleven zijn:
Afbraak van organische stof
Plantenresten en mest die in de bodem terechtkomen, worden verteerd en daarmee opgeruimd. Bij die afbraak komen weer voedingsstoffen vrij.
Losmaken van de bodem
Vooral de grotere bodemdiertjes, zoals regenwormen, duizendpoten en pissebedden graven gangetjes door de bodem. Vaak wordt de grond daarbij naar het oppervlak van de bodem gebracht (wormenhoopjes). Op die manier ontstaan er in de bodem voldoende grote poeren voor waterafvoer, luchtverversing, wortelgroei, e.d.
Binden van gronddeeltjes
Wormen en bacteriën produceren slijm. De minerale delen, zoals zanddeeltjes worden daardoor aan elkaar geplakt zodat grote poriën niet zo snel inzakken.
Het microleven
Zonder microleven( schimmels, bacteriën) is het hogere plantaardige- en dierlijke leven niet mogelijk. Na het afsterven van een organisme komen er weer voedingsstoffen vrij, door middel van een ontbindingsproces. Dit proces wordt veroorzaakt door micro-organismen. Er is dus sprake van een natuurlijke kringloop waarbij de omloop van koolstof een belangrijke bouwstof is voor zowel de flora als de fauna.