4.3 Het uitzetten van een object

Je kunt niet zo maar willekeurig ergens beginnen. Voor het uitzetten dien je te beginnen vanuit een vast punt. Deze vaste punten zijn bij het opmeten reeds gekozen en vastgelegd op het matenplan,eventueeel met vermelding van een N. A. P. hoogte. De vaste punten worden zodanig gekozen datje bij de uitvoering er geen last van hebt.Men gebruikt de afkorting V.P.

In de meeste situaties zetje lijnen en hoekpunten uit vanuit een gebouw of een ander vaststaand punt. Op het matenplan blijkt duidelijk welke lijnen waaraan gekoppeld zijn en hoelang deze moeten zijn. Op de lijnen kun je hoekpunten uitzetten.

Hoogten worden bij kleine objecten gekoppeld aan een plaatselijk vastpunt, het zogenaamde plaatselijk peil.Men kiest hiervoorde bovenkant dorpel of bovenkant vloer van de beganegrond. In de tekening moet dit duidelijk zijn aangegeven. We gebruiken hiervoor de afkorting P.P.

Je kunt niet alle hoogten, lijnen en hoekpunten in een keer uitzetten. Je werkt van grof naar fijn en je begint met de hoofduitzetting zodanig uit te zetten dat je bij het uitvoeren van het werk je niet de kans loopt de meetpunten, gemarkeerd metpiketten, onder te werken.
De hoofduitzetting dient als basis voor de detail uitzettingen.

Het uitzetten van een wegprofiel vraagt om nog andere vaardigheden. Als er een verharding wordt aangelegd, moet men rekening houden met de sterkte van de verharding en de afwatering, dit kan door de verharding ‘onder profiel’ te leggen.
Hoe boller het profiel hoe sterker de bestrating.