5.5 Het uitvoeren van zaai- en plantklaar maken

Het zaai- en plantklaarmaken zijn alle werkzaamheden die je na de grondbewerking uitvoert om de bouwvoor geschikt te maken voor
het verwerken van de beplanting.
Hieronder vallen werkzaamheden als:
A Mechanische- en chemische onkruidbestrijding, zie hoofdstuk 2;
B Verwerken van meststoffen;
C Klaar maken van zaai- en zodebedden zie hoofdstuk 6;

D Loswerkenvandebovengrond.

A adB Verwerken van meststoffen.
Meststoffen strooi je niet zo maar uit. Welke soort mest en de hoeveelheid wordt gebaseerd op een bemestingsonderzoek. Tussen het uitstrooien van organische meststoffen en kunstmeststoffen zitten grote verschillen.
Van een organische meststof strooi je meestal veel en is in het algemeen zwaar. Het verdelen in handkracht is daarom zwaar werk.

Kunstmest is in korrelvorm en daardoor gemakkelijk uit te strooien. Gedroogde organische meststoffen zijn wel gemakkelijk in handkracht te verwerken.

Verwerkingsopdracht 10:
Omrekenen naar gedroogde mest

Bereken hoeveel gedroogde koemest je moet strooien in plaats van 1 ton oude stalmest, (zie figuur 34)

Organische meststoffen en bodemerbeteraars worden losgestort (als bulk) op het werk aangevoerd.

Laat het materiaal zo dicht mogelijk bij de plaats, dan wel op de plaats, van verwerking storten op zodanige hopen dat je eenvoudig in handkracht vanaf de hoop kunt verspreiden. Indien dit niet mogelijk is ga je transporteren met het zelfde materieel als dat van het grondtransport.
De opgebrachte meststof en of bodemverbeteraars moet je niet dieper dan 30 cm verwerken omdat dan het materiaal slecht kan verteren en er zuurstof tekort kan ontstaan. Ook spoelen bij te diepe verwerking de vrijkomende voedingsstoffen uit, zonder ter beschikking te komen voor de plant.
Ter voorkoming van stro in het zaaibed verwerk je strorijke mest één steekdiep en meng je deze niet door de bouwvoor.

Het uitstrooien van een kunstmest

In tegenstelling tot de organische meststoffen strooi je kunstmest over de afgewerkte bovengrond. De meststoffen lossen op en spoelen vanzelf in.
De kunstmeststoffen hebben in het algemeen een beperkte werkingsduur en worden doorgaans niet als voorraadbemesting toegediend omdat de meeste na oplossing uitspoelen en hierdoor het milieu belasten.
Onder normale omstandigheden kun je fosfaatbemesting, omdat deze niet uitspoelt, wel als voorraadbemesting uitvoeren.

Omdat de meeste kunstmestsoorten in korrelvorm worden geleverd zijn ze prima te verwerken. Kalk en thomasslakkemeel worden in poedervorm geleverd en zijn hierdoor stuifgevoelig. Houdt bij het uitstrooien rekening met de windrichting opdat je geen stofdeeltjes in je ogen krijgt. Omdat meststoffen uit zouten bestaan en deze voor het oplossen vocht nodig hebben en te voorkomen dat dit aan je handen onttrokken wordt moet je bij het strooien rubber handschoenen dragen.Het onttrekken van vocht door zouten aan de omgeving noem je de hygroscopische werking van zouten.

Om een goede verdeling van de meststoffen te verkrijgen strooi je eerst een proefstukje. Verdeel de toe te dienen mest in twee porties
en strooi het eerste portie uit over het gehele oppervlak, bijvoorbeeld 10 x 10 m = 100 m2.
Vervolgens ga je het tweede portie verdelen en zorg je voor een egale verdeling. Als je de slag te pakken hebt doe je de rest van het
terrein.

Omrekenen vergelijkbare kunstmestsoorten naar de zelfde hoeveelheid werkzame bestanddeel.

Het kan voorkomen dat je bij het uitvoeren van een kunstmestgift niet beschikt over de in het bemestingadvies genoemde meststof, maar wel over een vergelijkbare mestof. Hieronder staat een manier voor het omrekenen.
Stel het advies luidt: 4 kg kalkamonsalpeter per are. Vervang dit nu door een andere langzaamwerkende stikstof kunstmest. (zie figuur 35 en figuur36)

Oplossing:
Berekening: 4 kg kalkamonsalpeter bevat 24% zuivere stikstof, per kg is dit 240 g.
Stel je kiest voor ureum, dit bevat 46% zuivere stikstof, per kg is dit 460 g.
Bij 4 kg kalkamonsalpeter strooi je eigenlijk 4 x 240 = 960 g zuivere stikstof.
960:460 = 2,1 kg ureum.

Verwerkingsopdracht 11:
Omrekenen naar een andere kunstmestsoort

Gegeven: Verslag van een grondonderzoek.
Gevraagd: Vervang de 9 kg superfosfaat door tripelsuperfosfaat.
Gebruik het tussen haakjes genoteerde percentage.
Ziefiguur35en36.

Ad D. Loswerken van de bovengrond.

Het bij de aanleg loswerken van de bovengrond heeft als doel de bovenlaag /bouwvoor geschikt te maken voor de uitvoering van het zaai- en plantwerk. Het loswerken kan onder andere nodig zijn omdat:

Afhankelijk van de diepte van de verdichting en de grondsoort kies je met behulp van het schema (figuur 38) en de toelichtingen (figuur 39a t/m 39i) de geschikte gereedschappen, machines, werktuigen en hulpmiddelen om de verdichting van de bovenlaag/ bouwvoorop te heffen.

Inzet machines, werktuigen, gereedschappen en hulpmiddelen ten behoeve van het grondwerk.

De keuze wordt bepaald door in veel gevallen een combinatie van de volgende factoren:
1 De grondsoort en draagkracht van de bodem.
2 Het tijdstip van de uitvoering van het grondwerk.
3 De diepte van het uit te voeren grondwerk.
4 Het beschikbare budget en/of beschikbare tijd.
5 De grootte van het object.
6 De bereikbaarheid van het object.
7 De hoeveelheid aan grondwerkzaamheden.
Het is de vakman/vrouw die kennis hebbend van de punten 1 t/m 7 de juiste beslissing neemt. Het schema aan het einde van deze paragraaf en de aanvullende informatie kan je helpen bij het maken van de keuze.