Bodem en grond; De bodemdeeltjes
De bodem vormt een zeer ingewikkeld geheel.Zij bestaat uit allerlei verschillende stoffen en organismen met elk hun specifieke eigenschappen.
Handboek: hfst 1 bodem en water
bodemdeeltjes
bodemdeeltjes
Grondsoorten bekijken
In deze module leren de leerlingen de verschillen tussen grondsoorten (her)kennen, met de bijbehorende kenmerken toets
Met behulp van bovenstaande documenten uit de ECC ga je de vragen maken. De vragen kan je maken in het werkdocument. |
|
![]() |
![]() |
Samenstelling bodem | Gronddeeltjes |
Vragen over onderdelen van de bodem en hun eigenschappen
1. Maak een schema met de belangrijkste eigenschappen van de verschillende bodemdeeltjes. Geef aan voor: zand, leem, klei en humus hoe het gesteld is met: • de waterdoorlatendheid; • de watervasthoudendheid; • de draagkracht (onder natte en droge omstandigheden); • de bewerkbaarheid; • het vermogen om voedingsstoffen vast te houden.
2. Wat is de afmeting van: grind, zand, leem, slib en lutum?
3. Bodemdeeltjes van welke fractie blijven het langst in water zweven: grind, zand of slib? Verklaar.
4. Welk verschil zal er zijn in de verhouding tussen zand en slib bij rivierklei die dicht bij de rivier is afgezet en rivierklei die verder van de rivier is afgezet?
5. Wat zal na een langdurige droge periode het opmerkelijke waarneembare verschil in het veld zijn tussen een zandgrond en een kleigrond?
6. Waarom levert de oogst in een natte periode op kleigrond meer problemen op dan op een zandgrond?
7. Welke invloed zal leem op de droogtegevoeligheid van een grond hebben?
8. Wanneer spreken we van een zware en wanneer van een lichte kleigrond? Welke van de twee is geschikter voor landbouw? Waarom?
9. Wanneer spreken we van een zware en wanneer van een lichte zandgrond? Welke van de twee is geschikter voor landbouw? Waarom?
10. Noem twee redenen waarom de voedingstoestand van kleigronden van nature beter zal zijn dan die van zandgronden.
11. Welk percentage afslibbaar hoort bij zand-, zavel-, en kleigrond?
12. Leg uit waarom een natte grond in het voorjaar langer koud blijft dan een drogere grond. Welke conclusie kun je trekken als grond veel regenwormen bevat? |