Zoals eerder omschreven werk ik op een PABO. Daar maken de studenten geen profielwerkstuk. Voor het domein Wereldoriëntatie, waar het vak Natuur en Techniek onder valt, is er wel een eindportfolio wat ze moeten maken genaamd het kennisbasisdossier (KBD). Daarom zal ik de PWS-opdracht afstemmen op het kennisbasisdossier.
SMART leervraag: Hoe kan ik ervoor zorgen dat het kennisbasisdossier aansluit bij de praktijk van studenten welke zij aan het einde van onderwijsperiode 10 inleveren?
Leerdoel 2: Welke literatuur heb ik nodig om erachter te komen hoe ik het kennisbasisdossier meer kan laten aansluiten op de praktijk van studenten aan het einde van onderwijsperiode 10?
Deelvragen:
Het Kennisbasisdossier
De toets is een dossier met bewijzen waarmee studenten aantonen dat er gewerkt is aan kennisontwikkeling binnen de wereld oriënterende vakken. Dit zijn de vakken Aardrijkskunde, Geschiedenis, Natuur en Techniek. Aan het begin van deze onderwijseenheid maken studenten inzichtelijk hoe het gesteld is met hun kennis van de vakken van wereldoriëntatie. . Ze maken een oefentoets om te kijken welke gebieden ze nog niet goed genoeg beheersen. De studenten laten zien dat ze met verschillende leer strategieën kunnen werken aan kennisontwikkeling en toetsen dit aan de landelijk vastgestelde kennisbasis voor de pabo. In het bewijsdossier tonen de studenten de leeruitkomsten aan welke in het beoordelingsformulier zijn opgenomen. Het dossier wordt beoordeeld met een onvoldoende, voldoende of goed (Hogeschool Inholland, 2024).
De studenten moeten drie verplichte bronnen gebruiken, 1 voor aardrijkskunde, 1 voor geschiedenis en 1 voor natuur en techniek. De methode voor het vak Natuur en Techniek is het boek Natuuronderwijs inzichtelijk: Een basis voor de vakinhoud van Natuur & Techniek (5e druk) van Kersbergen en Haarhuis (2021).
Inhoud dossier
De studenten geven per vakgebied aan in welk onderwerp ze zich gaan verdiepen en stellen onderzoeksvragen op. Dit noteren ze in een plan van aanpak, waarna de docenten dit goed of afkeuren. Als dit wordt goedgekeurd kunnen de studenten beginnen aan hun dossier. Ze zoeken naast de verplichte literatuur per vakgebied 3 bronnen op en verantwoorden deze. Ze schrijven een verslag over hun onderzoek en presenteren dit tot slot in 15 minuten.
Het kennisbasisdossier wordt gemaakt in fase 3, het tweede deel, ofwel jaar 4 van de PABO. Ze testen eerst met een oefentoets welke kennis ze nog missen van de vakken en doen hier vervolgens onderzoek na welke ze uitwerken in een dossier.
De docent voor aardrijkskunde en geschiedenis begeleidt het onderdeel aardrijkskunde en geschiedenis. De docent voor natuur en techniek (ik) begeleidt het onderdeel natuur en techniek.
De begeleiding verzorgen we door les te geven over verschillende onderwerpen binnen ons eigen vakgebied en les te geven waarin de studenten aan hun dossier kunnen werken en om hulp kunnen vragen. De studenten leveren allemaal, voordat ze aan het dossier beginnen, een plan van aanpak in waarin hun onderzoeksvragen en bronnen staan (Hogeschool Inholland, 2024). Dit is zo gedaan, zodat de studenten goed op weg worden geholpen bij hun onderzoek. Het kwam in het verleden namelijk voor, toen ze nog geen plan van aanpak moesten maken, dat studenten totaal de verkeerde kant op gingen en het hele dossier werd afgekeurd.
Omdat het om een kennisdossier gaat en niet een PWS zijn er geen ‘externe partijen’ bedoeld zoals in deze vraag. Wel kunnen studenten ervoor kiezen om een lesontwerp te maken op basis van hun onderzoek over een onderwerp binnen WO. Deze kunnen ze vervolgens geven aan hun stageklas. Hiervan kunnen ze feedback verzamelen welke ze in het dossier kunnen opnemen.
Het dossier wordt beoordeeld met een onvoldoende, voldoende of goed oordeel is afhankelijk van het onderzoek welke ze gedaan hebben en de presentatie die daaraan vastzit. In de presentatie lichten de studenten toe wat voor onderzoek ze hebben gedaan en wat ze daarvoor hebben gebruikt (Hogeschool Inholland, 2024). Ik vind het goed dat dit op deze manier wordt beoordeeld. De studenten leren iets wat ze nog niet goed beheersen en doen er onderzoek naar, zodat ze hun kennis kunnen verbreden welke ze in hun werk/stage kunnen toepassen. Ook vind ik het goed dat het niet met cijfers wordt beoordeeld. Studenten beoordelen met woorden in plaats van cijfers zorgt doorgaans voor een beter welzijn van studenten. Ze ervaren zo minder angst en stress en meer positieve emoties. Het aantal categorieën op een woordbeoordelingsschaal is van invloed op het gevoel van welzijn. Studenten die beoordeeld worden op een schaal met twee categorieën, rapporteren doorgaans een beter welzijn dan studenten die een beoordeling krijgen met meer categorieën (Kennisrotonde, 2024). Om genoemde reden ben ik het dus eens met de beoordeling middels letters in plaats van cijfers. Er ontstaat daarnaast ook minder het gevoel van ‘waarom heeft zij een hoger cijfer dan ik terwijl ik evenveel tekst heb?’ bijvoorbeeld bij studenten. Dit hebben collega’s en ik ook zo ervaren en onze studenten geven dit ook aan.
Er is geen internationalisering mogelijk in de zin voor het kennisbasisdossier. Ze doen zelfstandig hun onderzoek. Wat ze eventueel wel zouden kunnen doen is, zeker als het bijvoorbeeld om een ecologisch onderwerp gaat, onderzoek in het buitenland te doen. Dit wordt echter niet gefaciliteerd vanuit de hogeschool Inholland.
Het valt me op dat het kennisbasisdossier in kern veel lijkt op het toelatingsdossier in jaar 1. Echter zit er een groot verschil in kwaliteit en inhoud van het dossier. Het toelatingsdossier richt zich op basiskennis die nodig is om met de opleiding te kunnen starten. Het kennisbasisdossier richt zich op verdiepte kennis van de vakgebieden van WO. Sommige studenten hoeven het toelatingsdossier ook niet te maken als ze aan vooreisen voldaan. Het kennisbasisdossier wordt wel door iedereen gemaakt. De oefentoets die studenten doen voorafgaand aan het kennisbasisdossier is ook op een hoger niveau dan die van het toelatingsdossier.
Theorie aan praktijk koppelen
Studenten geven vaker aan dat ze het saai vinden om enkel onderzoek te doen naar een onderwerp en dit niet altijd uit te hoeven voeren in de praktijk. Ik ben daarom op zoek gegaan naar mogelijkheden. In het onderwijs is het essentieel een brug te slaan tussen theorie en praktijk, waarbij studenten naast het verwerven van kennis het ook kunnen toepassen en onderzoeken. Theorie biedt de conceptuele en analytische kennis die studenten nodig hebben om complexe problemen te begrijpen en op te lossen. De praktijk stelt hen in staat om deze theoretische kennis toe te passen in de praktijk en praktische vaardigheden te ontwikkelen (Wij-Leren.nl, 2024). Het is dus van belang theorie te koppelen aan de praktijk. Daarvoor is het van belang probleemgestuurd leren toe te passen, waarbij studenten uitgedaagd worden om complexe vraagstukken te onderzoeken en op te lossen. Stageprogramma’s bieden studenten de kans om werkervaring op te doen en hun theoretische kennis toe te passen in een professionele omgeving. Het biedt waardevolle inzichten in de praktijk en helpt studenten zich voor te bereiden op hun toekomstige loopbaan (Wij-Leren.nl, 2024).
Naar aanleiding van dit literatuuronderzoek heb ik geleerd dat het koppelen van de theorie aan de praktijk erg waardevol is. Ik heb daarom bedacht dat studenten voor het nieuwe curriculum niet perse alleen onderzoek hoeven te doen naar het onderwerp, maar ook de manier waarom ze dit gaan toepassen op hun stage. Denk aan de manier waarop ze een bepaald onderwerp waarmee ze zelf moeite hebben het beste kunnen toepassen in hun lessen. Hiermee stuur ik het probleemgestuurd leren aan en koppel ik de theorie, hetgeen ze gaan onderzoeken, aan hun praktijk. Vervolgens kunnen ze aan de hand van deze onderzoeksvragen deze gaan uitvoeren op hun stage en ervaren hoe het is om het deze moeilijkere onderwerpen aan de slag te gaan in de les. Voor het kennisbasisdossier maken ze dan een iets kleiner onderzoek naar het onderwerp en een groter stuk in het onderzoek naar de uitvoering van dat onderwerp in hun stage. Het bewijs dat ze verzamelen is dan bijvoorbeeld lesopnames, leerling werkstukken, feedback van docenten, lesvoorbereidingsformulieren, enzovoorts. De studenten verzorgen een lessenserie die op het onderwerp aansluit waarover ze onderzoek doen.
Conclusie
Door de koppeling van praktijk aan theorie zal de verbinding hiertussen sterker worden en zullen de studenten naar verwachting meer kennis kunnen opdoen en toepassen in de praktijk. Deze koppeling wordt gedaan door het afstemmen van de onderzoeksvragen op de praktijk, dus niet meer direct op de theorie. De studenten verzorgen een lessenserie die op het onderwerp aansluit waarover ze onderzoek doen.
Beoordelingscriteria Kennisbasisdossier

Figuur 1
Beoordelingsmodel kennisbasisdossier.
Bron. Hogeschool Inholland. (2024). Studiehandleiding Kennisbasisdossier Wereldoriëntatie 2024–2025. Domein Onderwijs en Innovatie, Opleiding tot leraar Basisonderwijs.

Figuur 2
Vormvereisten kennisbasisdossier.
Bron. Hogeschool Inholland. (2024). Studiehandleiding Kennisbasisdossier Wereldoriëntatie 2024–2025. Domein Onderwijs en Innovatie, Opleiding tot leraar Basisonderwijs.

Figuur 3
Leeruitkomsten kennisbasisdossier.
Bron. Hogeschool Inholland. (2024). Studiehandleiding Kennisbasisdossier Wereldoriëntatie 2024–2025. Domein Onderwijs en Innovatie, Opleiding tot leraar Basisonderwijs.

Figuur 4
Leeruitkomsten kennisbasisdossier.
Bron. Hogeschool Inholland. (2024). Studiehandleiding Kennisbasisdossier Wereldoriëntatie 2024–2025. Domein Onderwijs en Innovatie, Opleiding tot leraar Basisonderwijs.

Figuur 5
Leeruitkomsten kennisbasisdossier.
Bron. Hogeschool Inholland. (2024). Studiehandleiding Kennisbasisdossier Wereldoriëntatie 2024–2025. Domein Onderwijs en Innovatie, Opleiding tot leraar Basisonderwijs.
Bronnen