We eten teveel, we zitten teveel en we bewegen te weinig. Daardoor heeft bijna de helft van de Nederlanders overgewicht.
Een bekend gezond eetpatroon is gebaseerd op de schijf van vijf.


Heb jij een beetje een gezond eetpatroon denk je? Leg uit: Waarvan eet jij te veel of te weinig?
BMI betekent Body Mass Index.
De BMI kun je berekenen door je gewicht (in kilogram) te delen door je lengte (in meter) in het kwadraat:
Hierin is m je massa (kg) en ℓ je lengte (m)
Alternatieven voor BMI
Afgelopen jaren zijn er een paar alternatieve methoden geïntroduceerd om te berekenen of je een gezond gewicht hebt. Een paar voorbeelden:
Deze BMI-alternatieven zijn echter nooit ingeburgerd geraakt. Invloedrijke instanties als de Wereldgezondheidsorganisatie WHO gebruiken nog altijd de BMI als richtlijn voor een gezond gewicht, en dat voorbeeld wordt gevolgd door de meeste artsen.
ABSI (A Body Shape Index)
Het belangrijkste verschil met de BMI is dat de ABSI wel rekening houdt met de vorm van je lichaam. Met de ABSI meet je behalve lichaamsgewicht, lengte, leeftijd en geslacht, ook de tailleomtrek.
Met de online calculator kun je je ABSI bepalen: Bereken je ABSI (body shape index)
In deze opdracht onderzoek je of je een gezond eetpatroon hebt.
Gebruik de app Mijn Eetmeter op je smartphone: Voedingscentrum - Mijn Eetmeter
Het handigste is dat meteen te noteren. Ook is het belangrijk dat je aangeeft welke extra fysieke inspanningen je in deze dagen verricht hebt.
Geef het algemene resultaat van de eetmeter:
Zoek het uitgebreide resultaat op in de eetmeter en beantwoord opnieuw de volgende vragen van 2 (andere) vitaminen en mineralen waarvan je teveel of juist te weinig binnenkrijgt.
Het vermogen is hoeveel arbeid (energie) een sporter per seconde levert.
Op fitnessapparatuur wordt het vermogen aangegeven in watt.
Bekijk het volgende filmpje over wattage: Sporza - trainen en wattage![]()
![]()
Afvallen door te sporten
De energie die je bij een sportinspanning verbruikt hangt af van het vermogen, van de tijd dat je aan het sporten bent en van het rendement van je spieren. De spieren gebruiken namelijk meet energie dan de arbeid die je levert. Het rendement van de spieren is meestal 20-25%. Dat betekent dat driekwart van de energie verloren als warmte.
Rekenvoorbeeld:
Iemand sport 5 minuten met een gemiddeld vermogen van 100 watt. Het rendement is 24%.
Uitwerking:
Het lichaam werkt op twee energiedragers, vetten en koolhydraten.
Een gemiddeld persoon kan gedurende langere tijd een vermogen van 3 watt/kg leveren. Bij dit vermogen traint hij onder zijn omslagpunt. Dan traint hij vooral op vetverbranding.
Voorbeeld: Iemand van 80 kg traint 40 minuten met een vermogen van 3 watt/kg. Bereken hoeveel kcal hij daarbij verbruikt. Neem voor het rendement 25% en gebruik 1 kcal = 4.180 joule
Een reep Snickers levert per 100 gram 2.018 kJ (481 kcal). Dat is bijna evenveel is de energie voor 40 minuten intensief sporten. Daaruit blijkt al dat het niet zo makkelijk is om af te vallen door te sporten.
Je verbruikt veel energie als je veel uren per week traint op een matig intensief niveau. Maar na die training heb je vaak honger, en dan vraagt het zelfbeheersing om niet teveel te eten.
In dit filmpje Gewicht verliezen door oefeningen wordt uitgelegd waarom het moeilijk is om af te vallen doormiddel van (gematigd) sporten.

Zoek op internet naar informatie over de volgende vragen:
3.1 Een sprong onderzoeken (10 minuten)
3.2 IJken hoeksensor (10 minuten)
3.3 IJken krachtplaat (5 minuten)
3.4 Meting aan een sprong (15 minuten)
3.5 Verwerking van je meting (25 minuten)
3.6 Formule afleiden
Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van de kniehoek (vóór de afzet) op de spronghoogte? De kniehoek is hierbij gedefinieerd als de hoek tussen het onderbeen en bovenbeen.
Hypothese: Geef een hypothese met daarbij een goed onderbouwde verwachting aan de hand van de theorie hierboven. Gebruik eventueel de volgende link: OPTIMAL KNEE ANGLE FOR MAXIMUM VERTICAL JUMP HEIGHT
Uitvoering: Geef een zo volledig mogelijke beschrijving van jullie opstelling en uitvoering. Leg bv uit hoe je de spronghoogte zo nauwkeurig mogelijk meet en hoe je de krachtplaat en hoeksensor hebt geijkt. Aan de hand van jullie beschrijving moet iemand anders jullie metingen kunnen herhalen. Ga uit van tenminste 5 verschillende kniehoeken. En zorg voor tenminste 3 metingen per kniehoek. Analyseer de metingen met Coach7.
Metingen verwerken en presenteren: Geef complete tabellen en grafieken, het moet in een opslag duidelijk zijn wat er in een grafiek/tabel staat. Geef hier ook de berekeningen die je nodig hebt gehad. Doe een data-analyse met behulp van Excel en presenteer de uitkomst.
Conclusie: Reflecteer aan de hand van je resultaten op je onderzoeksvraag en hypothese. Kloppen je verwachtingen? Zo niet geef een alternatieve verklaring voor de gevonden resultaten. Gebruik hierbij bestaande theorie. Gebruik ook de diagrammen voor een verklaring. En wat valt je op aan de hoek-tijd en kracht-tijd diagrammen?
Evaluatie: Reflecteer op jullie onderzoek en geef aan op welke manier je je onderzoek kunt verbeteren en doe suggesties voor vervolg onderzoek.