De meeste theorie over energieverbruik van elektrische apparaten, vermogen en rendement heb je al gehad in de onderbouw.
Rendement
In een windmolen wordt bewegingsenergie van de wind omgezet in elektrische energie. Een zonnepaneel zet stralingsenergie om, en een batterij of accu werkt met chemische energie. Daarbij gaat een deel van de energie ‘verloren’. Dat wordt omgezet in warmte.
Het rendement geeft aan hoeveel procent van de gebruikte energie wordt omgezet in nuttige energie. Bij een spanningsbron is elektriciteit de nuttige energie, maar bij een lamp is licht de nuttige energie.
Het rendement wordt weergegeven met de Griekse letter η (spreek uit: êta) en het is een getal zonder eenheid. Vaak wordt het uitgedrukt in procenten.
In formule: 
Bij berekeningen met procenten kun je ook een verhoudingstabel gebruiken.
Energie en vermogen
Veel apparaten gebruiken elektrische energie. Het vermogen van een apparaat geeft aan hoeveel energie het apparaat elke seconde verbruikt. Een stofzuiger van 1800 watt verbruikt elke seconde 1800 joule.

Om het aantal kilowattuur te berekenen vul je voor P het aantal kW in en voor t het aantal uur dat het apparaat aan staan.
LET OP: bij zonnepanelen en een windmolen geeft het vermogen aan hoeveel elektrische energie elke seconde geleverd wordt.
