Kennis

Wat ga je ontdekken?

Je leert wat de FAIR-principes voor leermateriaal betekenen: de uitwerking van de vier perspectieven Findable, Accessible, Interoperable en Reusable. Je ontdekt hoe deze principes helpen om leermaterialen beter vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar te maken – voor jezelf én voor anderen.

 

Hier vind je de infosheet over de FAIR-principes voor leermaterialen. De principes dragen bij aan eenduidge afspraken en standaarden zodat docenten sneller en beter gebruik kunnen maken van digitale leermaterialen op manieren die passen bij hun eigen onderwijscontext. Deze principes zijn gericht op verschillende aspecten van (toegang tot) digitale leermaterialen. Veelal technische randvoorwaarden, maar ook juridische en enkele onderwijskundige principes zijn erin opgenomen. Het doel is dat we hiermee een eenduidige landelijke set hebben zodat we op al die fronten dezelfde taal en dezelfde afspraken hanteren.

Ontwikkeling en achtergrond

 

De elementen van de FAIR-principes voor leermateriaal

Principe

Betekenis

Toepassing op leermateriaal

Findable

Vindbaar

Gebruik rijke metadata (NL LOM), persistente identificatoren (DOI/URL),

betrouwbare opslag (SURFsharekit, Edusources).

Accessible

Toegankelijk

Voldoen aan WCAG, duidelijke licentie en toegangsvoorwaarden, duurzaam beheer.

Interoperable

Uitwisselbaar

Gebruik open standaarden en bestandsformaten, platformonafhankelijk.

Reusable

Herbruikbaar

Duidelijke licenties, bewerkbare formaten, modulaire opbouw, versiebeheer.

 

Reflectie-opdracht

Je verkent hoe de FAIR-principes voor leermateriaal (Findable, Accessible, Interoperable, Reusable) bijdragen aan beter gebruik, delen en ontwikkeling van digitale leermaterialen binnen jouw onderwijspraktijk.
Je reflecteert op wat deze principes betekenen voor jouw werk, welke kansen en knelpunten je ziet, en welke stappen er nodig zijn om er concreet mee aan de slag te gaan.

1. Lees de infosheet over de FAIR-principes voor leermaterialen. Noteer kort wat elk principe betekent in jouw eigen woorden.

Vragen:

 

2. Kies één cursus, vak of project waar (digitale) leermaterialen worden ingezet dat door een docent is ontwikkeld. Beantwoord de volgende vragen:

  1. Findable – Vindbaar:
    Hoe vindbaar deze leermaterialen voor anderen binnen of buiten je instelling?
    Welke informatie (metadata) zou helpen om ze beter te beschrijven?

  2. Accessible – Toegankelijk:
    Kunnen alle studenten en collega’s bij het materiaal, ongeacht locatie of beperking?
    Zijn de licenties en toegangsvoorwaarden duidelijk?

  3. Interoperable – Uitwisselbaar:
    Kun je het leermateriaal eenvoudig gebruiken op verschillende platforms (LMS, tools)?
    Zijn er open bestandsformaten of standaarden gebruikt?

  4. Reusable – Herbruikbaar:
    Kunnen anderen het leermateriaal makkelijk hergebruiken of aanpassen?
    Wordt er bijgehouden wie het materiaal heeft ontwikkeld of gewijzigd?

 

3. Sta stil bij de bredere betekenis van de FAIR-principes.