Gebruik de PowerPoint presentatie als rode draad om de les te volgen. (Download onderaan)
Introductie [3-5 min]
Zeg tegen de kinderen:
- Ik heb een regel bedacht waarmee ik steeds drie getallen kan opnoemen. De regel die ik bedacht heb moeten jullie raden. Ik geef straks een voorbeeld van drie getallen die aan mijn regel voldoen. Daarna mogen jullie aan mij steeds drie getallen noemen. Ik mag dan alleen antwoorden: 'Deze getallen passen WEL in mijn regel' of 'Deze getallen passen NIET in mijn regel'.
Als je denkt de regel te kennen, mag je de regel opnoemen. Ik mag dan alleen 'JA, dat is mijn regel' of 'NEE, dat is NIET mijn regel' zeggen. -
De regel die ze uiteindelijk moeten raden is: Noem drie getallen, noem ze op van laag naar hoog.
Het voorbeeld dat je geeft is 2- 4 - 8
De kinderen mogen nu om beurten gaan raden. Hoogstwaarschijnlijk gaan ze dingen opnoemen als 3 - 6 -12 en 10 - 20 - 40 en 12 - 24 - 48. Daarop kun je steeds antwoorden: 'Deze passen WEL in de regel'.
Dan zullen ze wel gaan zeggen dat de regel is: 'steeds verdubbelen' of 'alles x2 doen'. Daarop antwoord je dat het NIET de regel is.
Ze zullen waarschijnlijk wat verbaasd verder blijven raden.
De kinderen worden door het voorbeeld in een denkrichting gezet waar ze maar moeilijk los van kunnen komen. Je hersenen hebben besloten dat het antwoord gevonden is, op basis van het voorbeeld en eerdere ervaringen. Het is moeilijk om de echte regel nog objectief te vinden.
Hier nogmaals het filmpje waar dit experiment (in het Engels) op straat wordt uitgevoerd.
Instructie [10 min]
De leerlingen krijgen negen foto's te zien van verschillende mensen. Elke foto heeft een nummer.
Op een briefje hebben ze een lijst met beroepen. Het zijn 15 beroepen. Ze gaan de nummers van de foto's achter 9 van deze beroepen zetten. Ze proberen dus te raden welk beroep elke persoon heeft.
Neem vooraf met de kinderen door welke beroepen er op de lijst staan zodat ze weten wat de woorden betekenen.
Als ze klaar zijn, nemen ze hun uitkomst mee naar een andere leerling en praten ze over elkaars keuzes. Waarom denk jij dat dit beroep past bij iemand of juist niet?
Vervolgens laat je de antwoorden zien op het bord. Praat er nog even kort over met elkaar.
Kern [35 min]
Bespreek het woord 'confirmation bias' aan de hand van de vertalingen op de dia.
Zorg dat ze goed weten wat een 'vooroordeel' is en wat 'bevestiging' betekent.
Er volgen nu drie dia's waarin in het verleden dingen fout zijn gegaan door confirmation bias.
Lees en bespreek ze samen met de klas:
Hierna vullen de kinderen individueel het werkblad in.

Vervolgens bespreken ze hun antwoorden met een klasgenootje.
Slot [5 á 10 min]
Tot slot worden de antwoorden besproken in de hele klas en probeer je met de kinderen tot een gezamenlijke conclusie per vraag te komen.
Dat kan zo ongeveer klinken:
Confirmation bias is dus een vooroordeel dat wordt bevestigd door AI.
AI kan eerlijker gemaakt worden door alleen goede data te gebruiken om te trainen. Wat is goede data? Eerlijke, kwalitatief goede representatieve data. Data waar mensen over nagedacht hebben alvorens het te gebruiken om een AI-model te trainen.
Programmeur: Deze kan verkeerde opdrachten geven tijdens het trainen en het inladen van de data.
Gebruiker: Deze kan een verkeerd PROMPT invoeren, waardoor de AI eenzijdige of foute informatie geeft.
Data: De data kan niet compleet zijn of vol met vooroordelen zitten. De uitspraak die vaak rondom AI gedaan wordt gaat hier op: Troep er in - troep er uit!
Verzamelaar van de data: De manier waarop de data wordt verzameld kan al niet in orde zijn. Dan krijg je automatisch slechte data.
Vaak is de oorzaak van BIAS niet maar één keuze, maar een samenwerking tussen alle vier, waardoor vooroordelen boven komen drijven.
De laatste dia is een woordenlijst waar je naar eigen inzicht of gewoonte iets mee kan doen. (of niet)
Downloads: