3.1 Sparen

Sparen betekent geld opzijzetten voor later. Sparen is dus het uitstellen van koopkracht. Door nu te sparen, kan je nu minder uitgeven. Maar in de toekomst juist meer besteden. 

Sparen kan op een spaarrekening bij de bank, waar je rente ontvangt over je spaargeld. Hoeveel rente je ontvangt, hangt af van de spaarrente die de bank aanbiedt. De rente kan vast of variabel zijn, afhankelijk van het type spaarrekening.

Sparen kan verschillende doelen hebben, zoals:

Inflatie (de stijging van prijzen) kan de koopkracht van spaargeld verminderen, omdat prijzen stijgen terwijl je spaargeld mogelijk niet snel genoeg groeit. Daarom zoeken sommige mensen naar alternatieven zoals beleggen of investeren in vastgoed. Hier heb je in eerdere lessen over geleerd.