Hoofdstuk 2

Leerdoelen:

Samenvatting:

Niet alle markten zijn hetzelfde. De structuur van een markt, oftewel de marktvorm, bepaalt de mate van concurrentie. Bij volkomen concurrentie zijn er veel aanbieders van een homogeen (identiek) product, waardoor geen enkele aanbieder invloed heeft op de prijs. Aan het andere uiterste staat het monopolie, met slechts één aanbieder die de volledige marktmacht heeft. Daartussenin vinden we de oligopolie (enkele grote aanbieders) en monopolistische concurrentie (veel aanbieders van een heterogeen, oftewel uniek, product). De marktvorm heeft grote invloed op de prijs, de beschikbare keuzes en de winstgevendheid van bedrijven.

 

 


De Grote Game Console Oorlog: Een Verhaal

Stel je voor, je zit niet in de klas, maar op een gigantische online gaming-marktplaats. Op deze marktplaats worden verschillende dingen verkocht.

Eerst heb je de markt voor 'standaard levensdrankjes'. Elk drankje is precies hetzelfde (homogeen product). Honderden spelers verkopen ze. Omdat er zovelen zijn en de drankjes identiek zijn, kan niemand in z'n eentje de prijs bepalen. Als jij te veel vraagt, koopt iedereen gewoon bij een van de 99 anderen. Dit is volkomen concurrentie: veel aanbieders, een identiek product, en nul invloed op de prijs.

Dan is er de markt voor 'unieke character skins'. Iedereen kan skins ontwerpen en verkopen. Er zijn dus veel aanbieders. Maar elke skin is net een beetje anders (heterogeen product). De ene heeft coole lichteffecten, de ander een zeldzaam patroon. Omdat jouw skin uniek is, kun je er wél je eigen prijs voor vragen. Je hebt een klein beetje marktmacht. Dit noemen we monopolistische concurrentie.

Nu kijken we naar de gameconsoles zelf. Je hebt eigenlijk maar een paar grote spelers: Sony (PlayStation), Microsoft (Xbox) en Nintendo (Switch). Dit zijn de giganten. Wat de één doet, heeft direct invloed op de ander. Als Sony de prijs van de PS6 verlaagt, moet Microsoft wel reageren. Dit is een oligopolie: een paar grote aanbieders die de markt domineren. Een heel actueel Nederlands voorbeeld is ASML. Zij zijn één van de weinige bedrijven ter wereld die de machines maken waarmee computerchips (zoals in je PlayStation 5) worden geproduceerd. Zij hebben dus enorm veel macht in hun markt.

Tot slot is er één bedrijf dat een speciale, gepatenteerde teleporteer-steen heeft ontwikkeld. Niemand anders mag of kan deze steen maken. Dit bedrijf is de enige aanbieder en kan dus de prijs bepalen die het wil. Dit is een monopolie. Zij hebben 100% van de marktmacht.

De structuur van de markt bepaalt dus hoeveel macht een bedrijf heeft. Van nul macht bij de levensdrankjes tot totale macht bij de teleporteer-steen.

 


Opdrachten

Nu is het tijd om zelf aan de slag te gaan. Gebruik gerust het internet of een AI-assistent om je te helpen met het vinden van informatie, maar zorg ervoor dat je de antwoorden in je eigen woorden formuleert!

Opdracht 1: Begripscheck (Meerkeuze)

Kies het juiste antwoord.

  1. Welke markt wordt gekenmerkt door veel aanbieders van een heterogeen product?
    a) Monopolie
    b) Oligopolie
    c) Volkomen concurrentie
    d) Monopolistische concurrentie

  2. De NS heeft op het grootste deel van het Nederlandse spoorwegnet geen concurrentie. Welke marktvorm is dit?
    a) Monopolie
    b) Oligopolie
    c) Volkomen concurrentie
    d) Monopolistische concurrentie

  3. Wat is een typisch kenmerk van een oligopolie?
    a) Er is maar één aanbieder.
    b) De producten zijn altijd identiek.
    c) Enkele grote aanbieders domineren de markt.
    d) Iedereen kan makkelijk toetreden tot de markt.

  4. Op een markt van volkomen concurrentie heeft een individuele boer die tarwe verkoopt...
    a) ...veel invloed op de prijs.
    b) ...geen invloed op de prijs.
    c) ...een klein beetje invloed op de prijs.
    d) ...altijd de hoogste winst.

  5. Waarom maken bedrijven op een markt met monopolistische concurrentie (zoals kledingmerken) veel reclame?
    a) Omdat de overheid het verplicht.
    b) Om te laten zien dat hun product precies hetzelfde is als de rest.
    c) Om de unieke kenmerken van hun product te benadrukken en zich te onderscheiden.
    d) Omdat ze de enige aanbieder zijn.

 


Opdracht 2: Toepassen in de actualiteit

Lees het onderstaande (fictieve maar realistische) nieuwsbericht.

NU.nl: Strijd op de streamingmarkt intensiveert: 'Nieuwe speler PrimeVideo+ zet Netflix en Disney+ onder druk'

De concurrentie op de markt voor videostreaming is moordend. Jarenlang waren Netflix en Disney+ de dominante spelers, met HBO Max als sterke derde. Nu heeft ook Amazon met zijn nieuwe dienst PrimeVideo+ een groot marketingoffensief gelanceerd. Consumenten profiteren van lagere prijzen en introductie-aanbiedingen, maar analisten waarschuwen dat het voor kleinere, nieuwe streamingdiensten bijna onmogelijk is om nog een voet tussen de deur te krijgen door de enorme investeringen in content en marketing.

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke marktvorm herken je in dit nieuwsbericht?

  2. Leg uit waarom je voor deze marktvorm kiest. Gebruik daarbij twee kenmerken uit de theorie (en het verhaal).

  3. Bedenk zelf een ander voorbeeld van een markt met dezelfde marktvorm en leg kort uit waarom.

 


Opdracht 3: Denken-Delen-Uitwisselen

We gaan nu een complexere opdracht doen met de werkvorm Denken-Delen-Uitwisselen.

De Vraag:

De markt voor besturingssystemen voor smartphones is een oligopolie (vooral Google's Android en Apple's iOS). Stel je voor dat de overheid morgen besluit dat deze markt moet veranderen naar volkomen concurrentie. Iedereen mag dus een eigen besturingssysteem maken en aanbieden dat op elke telefoon kan draaien.

Hoe gaan we te werk?

  1. Denken (3 minuten): Denk in stilte na over de vraag. Wat zouden de gevolgen zijn voor jou als consument? Wat zijn de gevolgen voor de grote bedrijven (Apple, Google)? En wat betekent dit voor kleine, nieuwe softwareontwikkelaars? Schrijf je belangrijkste ideeën op.

  2. Delen (5 minuten): Bespreek je antwoorden in een tweetal met je buur. Luister goed naar de ander en vul je eigen antwoorden eventueel aan.

  3. Uitwisselen (plenair): Ik vraag een paar willekeurige leerlingen om de belangrijkste conclusies van hun tweetal te delen met de klas. We bespreken de verschillende ideeën.

 


Opdracht 4: Rekenen met Markten

Los de volgende rekenopgaven op.

  1. Een monopolist verkoopt 1.000 producten voor €50 per stuk. Wat is de totale omzet?

  2. De totale kosten voor de monopolist uit vraag 1 zijn €35.000. Wat is de winst? (Winst=TO−TK)

  3. Op een oligopolistische markt worden in totaal 2 miljoen smartphones verkocht. Samsung verkoopt er 800.000. Wat is het marktaandeel van Samsung in procenten?

  4. Een bedrijf in een markt van monopolistische concurrentie verlaagt de prijs van zijn unieke sneakers van €120 naar €90. Hoeveel procent is de prijsdaling?

  5. De totale omzet op de markt voor graan (volkomen concurrentie) is €500 miljoen. Er zijn 10.000 boeren actief. Wat is de gemiddelde omzet per boer, aangenomen dat ze allemaal evenveel verkopen?

  6. Een bedrijf heeft een totale omzet van €250.000 en totale kosten van €175.000. Bereken de winst.

  7. Door toetreding van een concurrent daalt de winst uit vraag 6 met 20%. Wat is de nieuwe winst?

  8. De prijs van een product stijgt van €10 naar €12. De afzet (hoeveelheid) daalt hierdoor van 500 naar 400 stuks. Was de omzet voor of na de prijsstijging hoger?

  9. In Nederland zijn er 4 grote supermarktketens. Albert Heijn heeft een marktaandeel van 35%, Jumbo 21% en Lidl 11%. Wat is het gezamenlijke marktaandeel van deze drie ketens?

  10. Een bedrijf wil 15% winst maken op zijn kosten. De totale kosten zijn €200.000. Welke omzet moet het bedrijf minimaal behalen?

 


Opdracht 5: Economisch Spellen

Vul de juiste letters (d, t, dt) in of kies het juiste woord.

  1. De monopolist bepaal... zelf de prijs.

  2. De markt wor... gekenmerkt door veel aanbieders.

  3. Het bedrijf verhoog... zijn prijzen, wat lei... tot minder klanten.

  4. Als je niet oplet, verlies... je marktaandeel aan de (concurtentie / concurrentie).

  5. Een (homogeen / homogeem) product is identiek, ongeacht de aanbieder.

  6. De overheid beïnvloe... de markt met nieuwe regels.

  7. Er ontstan... een prijzenoorlog in het (oligopolie / olligopolie).

  8. De aanbieder bie... een uniek product aan.

  9. De winst die het bedrijf behaal..., is dit jaar hoger dan verwach...

  10. Het nieuwe bedrijf betree... de markt, wat de concurrentie veran...

 


Opdracht 6: Creatieve Duo-Opdracht (Optioneel)

De Uitdaging: Bedenk in een duo een nieuw product voor een markt met monopolistische concurrentie. Denk aan een nieuw soort energiedrankje, een unieke telefoonhoes, een app met een speciale functie, of een duurzaam kledingmerk.

De Opdracht:

  1. Bedenk een naam en een uniek kenmerk voor jullie product. Wat maakt het anders dan de rest?

  2. Ontwerp een reclameposter (mag een simpele schets zijn) of schrijf een korte social media post (max. 50 woorden) voor jullie product.

  3. Presenteer in 1 minuut aan een ander duo waarom jullie product het beste is en hoe jullie reclame inspeelt op het unieke kenmerk.

 



Bijlage: Antwoorden en Toelichting

Hieronder vind je de antwoorden op de opdrachten.

Antwoorden Opdracht 1: Begripscheck

  1. d) Monopolistische concurrentie. Kenmerk: veel aanbieders, heterogeen (uniek) product.

  2. a) Monopolie. De NS is op het hoofdnet de enige aanbieder van reizigersvervoer per trein.

  3. c) Enkele grote aanbieders domineren de markt. Denk aan supermarkten of providers van mobiele telefonie.

  4. b) ...geen invloed op de prijs. Omdat het product (tarwe) homogeen is en er veel aanbieders zijn, moet de boer de marktprijs accepteren. Dit heet een 'prijsnemer'.

  5. c) Om de unieke kenmerken van hun product te benadrukken en zich te onderscheiden. Omdat de producten niet identiek zijn (heterogeen), proberen ze consumenten te overtuigen dat hun versie de beste is.

Antwoorden Opdracht 2: Toepassen

  1. Oligopolie.

  2. Uitleg: Er zijn enkele grote aanbieders die de markt domineren (Netflix, Disney+, HBO Max, Amazon). Daarnaast zijn er hoge toetredingsdrempels: het is voor nieuwe, kleine spelers bijna onmogelijk om toe te treden door de hoge kosten voor content en marketing.

  3. Voorbeeld: De markt voor mobiele telefonie in Nederland (KPN, Odido, Vodafone). Ook hier zijn er enkele grote spelers en is het erg duur om een eigen netwerk op te zetten. Een ander goed voorbeeld is de markt voor benzine (Shell, BP, Esso, Total).

Antwoorden Opdracht 3: Denken-Delen-Uitwisselen

Hier zijn geen foute antwoorden, maar denkrichtingen zijn:

Antwoorden Opdracht 4: Rekenen

  1. 1.000∗€50=€50.000

  2. €50.000(TO)−€35.000(TK)=€15.000

  3. (800.000/2.000.000)∗100%=40%

  4. ((€120−€90)/€120)∗100%=(30/120)∗100%=25%

  5. €500.000.000/10.000=€50.000 per boer.

  6. €250.000−€175.000=€75.000

  7. €75.000∗0,80=€60.000 (een daling van 20% betekent dat 80% overblijft).

  8. Omzet voor: €10∗500=€5.000. Omzet na: €12∗400=€4.800. De omzet was voor de prijsstijging hoger.

  9. 35%+21%+11%=67%

  10. Winst = 0,15∗€200.000=€30.000. Benodigde omzet = Kosten + Winst = €200.000+€30.000=€230.000.

 

Antwoorden Opdracht 5: Spellen

  1. De monopolist bepaalt zelf de prijs.

  2. De mark wordt gekenmerkt door veel aanbieders.

  3. Het bedrijf verhoogt zijn prijzen, wat leidt tot minder klanten.

  4. Als je niet oplet, verlies je marktaandeel aan de concurrentie.

  5. Een homogeen product is identiek, ongeacht de aanbieder.

  6. De overheid beïnvloedt de markt met nieuwe regels.

  7. Er ontstandt een prijzenoorlog in het oligopolie.

  8. De aanbieder biedt een uniek product aan.

  9. De winst die het bedrijf behaalt, is dit jaar hoger dan verwacht.

  10. Het nieuwe bedrijf betreedt de markt, wat de concurrentie verandert.