Aan de hand van de data, de gegevens die je verzameld hebt, wil een conclusie trekken. Klopt je hypothese? Is de hypothese onjuist? Heb je misschien te weinig gegevens om een conclusie te kunnen trekken? Zou het verschil dat je ziet het gevolg kunnen zijn van toeval?
Statistiek is een hulpmiddel om een conclusie te trekken. Op deze website vind je meer informatie over statistiek:
Statistiek voor onderzoek en PWS
De statistiek die je gebruikt voor je conclusie hangt af van het soort onderzoeksvraag. We kijken naar twee statistische hulpmiddelen: regressie en de t-test.
Regressie: Hoe groot is de invloed van . . . . . . op . . . . . . ?
Bij een onderzoekvraag als 'Wat is het verband tussen de leeftijd en de reactiesnelheid?' onderzoek je het verband tussen twee grootheden (leeftijd en reactiesnelheid). De verwerking van de data bij zo'n onderzoeksvraag heet regressie, en kun je het best met Exel doen:
De uitkomst van regressie is dus de steilheid van de trendlijn (het verband tussen de twee grootheden) plus het betrouwbaarheidspercentage.
T-test: Wat is het verschil tussen . . . . . . en . . . . . . ?
Bij een onderzoekvraag als 'Wat is het verschil in reactiesnelheid tussen jongens en meisjes?' onderzoek je of er een significant verschil is tussen twee groepen. De verwerking van de data bij zo'n onderzoeksvraag heet t-test, en kun je het best met Exel doen:
Het verschil tussen de twee gemiddeldes is het eerste deel van de conclusie, maar jet wilt ook weten of dat een significant verschil is. Daarvoor gebruik je een t-tast.
De uitkomst van de t-test is een getal dat aangeeft hoe groot de kans is dat het gevonden verschil op toeval berust. Als het getal kleiner is dan 0,05 dan is die kans kleiner dan 5%. Dan kun je de conclusie trekken dat het verschil significant is.