Dit is een samenvatting van de vierde paragraaf. Deze is behandeld in les 12 tot en met 15.
|
Grondstoffen en producten Alles wat je gebruikt, noemen we een product. Bijvoorbeeld een tafel, een stoel of een computer. Producten worden gemaakt van grondstoffen. Dat zijn materialen die vaak uit de natuur komen, zoals ijzererts, aardolie en katoen. In fabrieken worden grondstoffen omgezet in producten. Daarbij komen soms giftige stoffen vrij en ontstaat afval. Als dat afval in de natuur komt, kan dat schadelijk zijn voor mensen, dieren en planten. |
|
Duurzaamheid Duurzaamheid betekent dat we de aarde niet uitputten. We gebruiken dan niet meer dan de natuur weer kan aanvullen. Dat geldt voor energie, grondstoffen, voedsel en schoon water. Als we niet duurzaam leven, raken de grondstoffen op. Voorbeelden zijn: |
|
Afval verwerken Veel afval dat we maken, kun je opnieuw gebruiken. We noemen dat ook wel recyclen. Recyclen is duurzaam, omdat we dan ook minder grondstoffen nodig hebben. Sommige soorten afval kun je op een andere manier verwerken. Van groente- fruit- en tuinafval kun je bijvoorbeeld compost maken, wat weer voeding is voor planten. Minder duurzame manieren zijn het verbranden van afval, omdat daar schadelijke stoffen vrijkomen. Ook het storten van afval op grote hopen, stortplaatsen, vervuilt de natuur. Door afval goed te scheiden, kunnen we het afval het best recyclen of verwerken. Zo belandt er minder in de verbrandingsoven of op de stortplaats.
|
|
Afval scheiden Om ervoor te zorgen dat veel afval gerecycled of verwerkt kan worden, scheiden we ook het afval van huizen. We noemen dat huishoudelijk afval.
|