Maak de volgende opgaven in je schrift.
Vraag 4. Schrijf deze zin over in je schrift en vul de juiste woorden in. De woorden die je mag gebruiken zijn een metalen lepel, warmte en stof.
Bij geleiding verplaatst de __________ zich door een __________ heen. Een voorbeeld van geleiding is __________ die heet wordt in een pan.
Vraag 5. Geef een voorbeeld van een stof die warmte goed geleidt.
Vraag 6. Geef twee voorbeelden van stoffen die warmte niet goed geleiden.
Vraag 7. Waarom wordt een houten lepel in het vuur minder warm aan dan een metalen lepel?
A. Omdat hout een goede warmtegeleider is.
B. Omdat metaal minder snel afkoelt.
C. Omdat hout een isolator is en warmte slecht geleidt.
D. Omdat metaal kouder aanvoelt.
☆ Vraag 8. In pannen worden vaak plastic handvatten gebruikt, net zoals in de afbeelding hieronder. Waarom is dat?

Vraag 9. Schrijf deze zin over in je schrift en vul de juiste woorden in. De woorden die je mag gebruiken zijn gas, wind of cv, vloeistof en gas.
Bij warmtetransport door stroming verplaatst een __________ of een __________ zich, en neemt de __________ mee. Een voorbeeld hiervan is __________.
Vraag 10. Hoe werkt het warmtetransport door stroming in de centrale verwarming?