Paragraaf 3: Energie

Dit is een samenvatting van de derde paragraaf. Deze is behandeld in les 8 tot en met 11.

Wat is energie?

Energie is nodig om dingen te laten werken of bewegen. Er zijn verschillende soorten energie:

  • Warmte
  • Elektrische energie
  • Stralingsenergie (zoals zonlicht)
  • Bewegingsenergie (bijvoorbeeld bij een draaiende motor)
  • Chemische energie (zoals in batterijen of eten)
  • Licht

De eenheid van energie is de Joule (J). In voedsel wordt ook wel kcal gebruikt.

1 kJ (kilojoule) is hetzelfde als 1000 Joule.

 

Omzetting van energie

Energie kan veranderen van de ene soort naar een andere soort. Dat noemen we een energieomzetting. Een aantal voorbeelden zijn:

  • Een lamp zet elektrische energie om in licht en warmte.
  • Een dynamo zet bewegingsenergie om in elektrische energie.
  • In een accu wordt bewegingsenergie omgezet in chemische energie.
  • Een elektromotor zet elektrische energie om in bewegingsenergie en warmte.

 

Wet van behoud van energie

De totale hoeveelheid energie blijft bij een omzetting altijd hetzelfde. Dit heet de wet van behoud van energie.

Toch wordt niet alle energie even nuttig gebruikt. Een deel gaat vaak verloren als warmte. Dat noem je dan energieverlies.

Hoe goed een apparaat de energie kan omzetten, wordt uitgedrukt door het rendement.

 

Elektriciteit opwekken

Elektrische energie kan worden opgewekt op verschillende manieren:

  • In een elektriciteitscentrale wordt chemische energie (bijvoorbeeld steenkool, gas of hout) omgezet naar elektrische energie.
  • In een windmolen wordt bewegingsenergie (van de wind) omgezet naar elektrische energie.
  • In een zonnepaneel wordt stralingsenergie (van de zon) omgezet naar elektrische energie.

Een elektriciteitscentrale
(MO.be)

Een windmolen
(Nieuwe Molenaars)

Zonnepanelen
(NPS Duurzaam)