In de startweek maak je voor het vak Nederlands een startopdracht. De opdracht bestaat uit 4 taken:
Stap 1. Lees je in
Eerst moet je weten hoe we werken bij Nederlands. Je gaat je inlezen.
Lees de infographic.
Lees de informatie onder 'Periode 1 uitleg'. Begrijp je nu in hoofdlijnen wat we deze periode leren en hoe we de periode afronden?
Neem de planning door.
Stap 2. Maak jouw account in orde op Blink/Plot26:
Veel werk uit de planning maak je in Blink/Plot26. Maak met de volgende stappen jouw account in orde:
1. Open deze website op je iPad: https://leerling.blink.nl/direct/389377
2. Vraag RNU om je Direct Code. Het is handig als je even langsloopt, want je code is maar 1 uur geldig. Je moet hem dus gelijk gebruiken.
3. Vul je Direct Code in op bovengenoemde website en maak een wachtwoord aan. Onthoud je Direct Code en wachtwoord goed, want hiermee log je steeds weer in.
4. Maak een knop op het startscherm van je iPad waarmee je snel naar Blink toe kunt gaan.
5. Als het werk aan je gekoppeld is, kun je de les 'Kennismaking met het examen' maken (zie de uitleg bij stap 3).
LET OP: Pas als jij een keer bent ingelogd, kan ik het werk aan jou koppelen. Je ziet dus eerst even geen werk klaarstaan in Blink. Ik werk dit elke dag bij of zoek me even op als je anders niet met de Startles aan de slag kan.
Stap 3. Maak les 1 van 'Kennismaken met het examen' in Blink/Plot26
Je kunt les 1 in Blink/Plot26 pas maken als RNU deze aan jou gekoppeld heeft.
1. Log in op Blink/Plot26.
2. Controleer onder 'Lesmateriaal' of RNU les 1 van 'Kennismaken met het examen' heeft klaargezet of vraag haar dat voor jou te doen.
3. Maak les 1

Stap 4. Neem volgende les jouw leesboek mee voor je fictiemondeling (SE) in periode 3
In periode 2 heb je jouw fictiemondeling over 6 leesboeken. Ik wil dat je de volgende les met een leesboek verschijnt. Zorg ervoor dat je een boek kiest en leent.
1. Kies een leesboek. De informatie over Hoe kies ik een boek kan je hierbij helpen. Hier lees je ook welke boeken je wel/niet kunt lezen voor je fictiemondeling.
2. Start daarna met het uitzoeken en lenen van een boek.
3. Breng mevrouw Romijn op de hoogte van het boek dat je leest.