-
Ik weet waar de belangrijkste spullen in het practicumlokaal liggen.
-
Ik herken het glaswerk uit de opdracht ‘Practicumlokaal onderzoek’ en weet waarvoor je het gebruikt.
-
Ik ken de veiligheidsregels in het practicumlokaal en houd me daar altijd aan.
-
Ik ken de belangrijkste veiligheidssymbolen (GHS-pictogrammen) en uitleg geven wat ze betekenen.
-
Ik kan uitleggen wat stofeigenschappen zijn en voorbeelden geven van eigenschappen die wel of geen stofeigenschappen zijn.
-
Ik ken de verschillende onderdelen van een brander.
-
Ik weet hoe ik veilig met een brander moet werken en weet het verschil tussen gele en blauwe vlam.
-
Ik kan een onderzoeksvraag controleren met behulp van het ‘vragenmachientje’.
-
Ik kan op basis van een verhalende tekst een relevante en onderzoekbare onderzoeksvraag maken.
-
Ik kan een werkwijze controleren op uitvoerbaarheid.
-
Ik kan op basis van een verhalende tekst een uitvoerbare werkwijze maken.
-
Ik kan uitleggen wat wel en niet bij wetenschap hoort.