Leerdoelen6. Ik ken de verschillende onderdelen van een brander. 7. Ik weet hoe ik veilig met een brander moet werken en weet het verschil tussen gele en blauwe vlam. |
Bij ons op het Ichthus College hebben wij geen gasaansluitingen op de practiumtafels. Hierom werken wij met kant en klare (bunsen)branders. Op de afbeelding hiernaast zie je de brander die op school wordt gebruikt.
De belangrijkste onderdelen van de brander (afbeelding 1) zijn:
A. De schoorsteen
B. Luchtregelring
C. Gasregelknop
Bij een practicum gebruik je soms een brander om iets te verwarmen. Deze brander werkt op gas. In de gasbusjes zit een mengsel van butaangas en propaangas. Op de brander zit een gasregelknop, waarmee je de hoeveelheid gas kunt regelen. Door deze knop verder open of dicht te draaien, wordt de vlam groter of kleiner. Je kunt de knop ook helemaal dichtdraaien om de gastoevoer te stoppen.
Het gas kan alleen branden als er zuurstof bij komt. Die zuurstof komt uit de lucht. Via de luchtregelring kun je regelen hoeveel lucht er bij het gas komt. In de schoorsteen van de brander worden het gas en de lucht goed gemengd, zodat er bovenaan een stabiele vlam ontstaat.
In afbeelding 2 zie je een schematische weergave van een brander. De rode lijn geeft aan hoe het gas door de brander stroomt, en de blauwe lijnen laten zien hoe de lucht wordt aangezogen. In de schoorsteen van de brander worden het gas en de lucht goed gemengd. Dit mengsel zorgt ervoor dat de vlam bovenaan de brander stabiel en efficiƫnt kan branden.
Afhankelijk van hoeveel lucht er bij het gas komt, kunnen er verschillende soorten vlammen ontstaan:
Door de luchtregelring aan te passen, kun je zelf bepalen hoeveel lucht er bij het gas komt en zo de soort vlam regelen die je nodig hebt voor het practicum.