Deel als docent de 2 verschillende kantinemenu’s uit, zie de bijlage:
Geef de helft van de klas een standaard-menu met vlees en vis en ‘vegetarisch en veganistisch’ als optie onderaan. Dit is de controlegroep.
Geef de andere helft van de klas een vegetarisch menu met, vlees en vis als kleine optie onderaan. Dit is de experimentele groep.
Zorg ervoor dat de leerlingen niet door hebben dat ze verschillende menukaarten krijgen.
Vraag de leerlingen om een keuze maken voor één van de gerechten. Zorg als docent dat tijdens deze keuze leerlingen niet met elkaar praten, maar laat ze echt zelf kiezen voor een gerecht.
Neem als docent de rol van ‘ober’ in en loop door de klas om de bestellingen op te nemen.
Bespreking experiment (5 minuten)
Laat als docent zien waar de leerlingen voor gekozen hebben.
Bereken met de groep het percentage van de leerlingen dat voor een vleesgerecht en het percentage dat voor een vegetarisch gerecht gekozen heeft, per menu. Wat concluderen jullie?
Maak gebruik van het artikel uit de Volkskrant om de resultaten te bespreken en te vergelijken: Uit het onderzoek van Dagevos blijkt dat onder de vega-als-staandaard optie meer dan 66% van de klanten kiest voor de vega-optie, terwijl in de vlees-als-standaard optie maar 12% koos voor de vegetarische optie.
Antwoord:
Hypothese: Als vegetarische maaltijden als de standaard menu-optie worden weergegeven, zullen meer mensen kiezen voor vegetarische maaltijden dan als vlees-maaltijden als de standaard menu-optie worden weergegeven.
Conceptueel model:
De impact van vlees op het milieu (10 minuten)
Leg uit wat de gevolgen van vlees eten zijn voor het klimaat.
Bekijk samen met de leerlingen de Food Foot Print, waarbij de impact van vlees op het milieu ten opzichte van andere etenswaren duidelijk wordt.
Deze site vergelijkt vleesproducten ook weer met vergelijkbare vegetarische producten, waarmee je als docent de terugkoppeling kan maken naar het begin van de les en de menukaarten.
Tip! Zorg als docent dat de connectie tussen deze uitleg en de voorafgaand uitgedeelde menukaarten duidelijk is. Zo is bijvoorbeeld zowel rundergehakt als vegetarisch gehakt terug te vinden op deze kaarten. Het doel hiervan is om leerlingen bewust te maken van het feit dat hun keuzes, bijvoorbeeld tijdens het kiezen van een gerecht, een invloed kunnen hebben op het milieu, ook als dit niet meteen merkbaar is.
Leg aan de hand van onderstaand tekstkader uit wat nudging en sociale beϊnvloeding is:
Opdracht: ontwerp je eigen nudge (20 minuten)
Verdeel de klas in groepjes van 4 en deel het opdrachtenblad uit.
Geef leerlingen de opdracht om zelf een ‘nudge’ te gaan ontwerpen in de school waarbij duurzaam gedrag gestimuleerd wordt.
Tip! Om dit niet ‘zomaar’ een opdracht te laten zijn, kan het een idee zijn om het schoolbestuur hierin te betrekken. Hierbij kunnen de leerlingen naast dat ze de docent moeten overtuigen van de functie van hun zelfgemaakt nudge, ook het bestuur van de school overtuigen van dat ze de beste nudge hebben bedacht. Het bestuur is dan de opdrachtgever die op basis van presentaties van leerlingen toestemming geeft om bepaalde nudges daadwerkelijk op school in te voeren.
De leerlingen krijgen nu de tijd hun eigen nudge te ontwerpen.
Laat de leerlingen een conceptueel model opstellen bij hun nudge. Wat is hun onafhankelijke en wat is hun afhankelijke variabele?
Laat de leerlingen daarnaast een hypothese opstellen naar de werking van hun nudge.
De nudge kunnen ze in de volgende les verder ontwerpen en presenteren aan de klas. Afhankelijk van de lengte van de lessen en hoe ver leerlingen zijn met het ontwerpen van hun eigen nudge, kan het noodzakelijk zijn om leerlingen het verder werken aan de nudge als huiswerk mee te geven.
Afsluiting (5 minuten)
Inventariseer als docent de eerste ideeën van de leerlingen en vraag naar hoe het ontwerpen van de nudge tot nu toe ging.
Blik terug op het conceptuele model en de hypothese.
Leg uit dat de volgende les in het teken staat van het pitchen van de nudges.