2. Zijn de stellingen die je gekozen hebt eerder objectief of subjectief? Waar herken je dat aan?
3. Vraag je docent om het antwoord bij vraag 1 te checken. Als je een subjectieve s telling hebt gekozen, zoek je een nieuwe stelling uit die objectief vast te stellen is. Zodra je alleen objectieve stellingen hebt, kun je starten met factchecken.
4. Ga op zoek naar bronnen die wat zeggen over jouw stellingen. Zoek naar originele bronnen, zoals onderzoeken op Google Scholar. Dus geen websiteteksten van organisaties zoals Greenpeace, waarin naar een onderzoek verwezen wordt.
5. Lees de bronnen kritisch en check of ze betrouwbaar zijn aan de hand van de voorwaarden voor betrouwbaarheid op de volgende pagina.
6. Onderzoek of de stellingen waar zijn voor verschillende landen, regio’s of situaties.
7. Bepaal of de stellingen juist, gedeeltelijk juist of onjuist zijn.
8. Presenteer de door jou gecheckte stellingen in de vorm van een poster of een Powerpoint. Laat met behulp van bronnen zien waarom de stelling wel of niet klopt en waarom.