Waarom worden er (maar) twee PFA-Stoffen getoond op de kaart? Bij het onderzoek naar de achtergrondwaarden heeft het RIVM gekeken naar de twee meest bekende PFA-Stoffen:
Tot de bekendste en meest onderzochte PFAS behoren
PFOS (perfluoroctaansulfonaat) en PFOA (perfluoroctaanzuur) zijn twee van de oudste en meest gebruikte PFAS.
Ze zijn jarenlang toegepast in onder andere brandblusschuim, textiel, voedselverpakkingen en industriële processen.
Daardoor zijn ze wereldwijd — en ook in Nederland — het meest verspreid en het best gedocumenteerd.
Chemische eigenschappen
PFOS is een sulfonzuur, PFOA een carbonzuur. Hierdoor gedragen ze zich anders in bodem en water.
Ze verspreiden zich op verschillende manieren en hechten zich anders aan bodemdeeltjes.
Dit betekent dat hun verspreidingspatronen op kaarten ook verschillen — en dus afzonderlijk inzicht geven.
Gezondheids- en milieueffecten
Beide stoffen zijn zeer moeilijk afbreekbaar in de natuur. Ze vergaan niet vanzelf en blijven heel lang in het milieu aanwezig. Ze hebben elk hun eigen toxicologische profiel.
Daarom zijn er ook aparte achtergrond- en grenswaarden voor PFOS en PFOA vastgesteld.
Regelgeving en saneringsbeleid
Beleidsmaatregelen, vergunningen en saneringsnormen worden vaak per stof vastgesteld.
Door aparte kaarten te maken, kunnen beleidsmakers en burgers beter zien waar welke stof een probleem vormt.