Over deze les

Methode: n.v.t., deze les is bij elke methode te gebruiken. Past bij:

Groep: 5/6/7

Lesduur: 60 minuten

Benodigdheden:

Moeilijkheidsgraad (voor de leerkracht): Gemiddeld

Lesdoelen taal

Digitale geletterdheid

Aanbodsdoelen SLO digitale geletterdheid

Lesdoelen digitale vaardigheden

Benodigde voorkennis

Lesomschrijving

Introductie/inleiding (5 min):

Neem een voorwerp IN een doos mee de klas in en doe daar een geheimzinnige introductie mee. Wat zou er IN de doos zitten? Haal het voorwerp er UIT, hou het er ACHTER om nog een beetje verstopt te zijn. Hou hem er daarna NAAST zodat de leerlingen het voorwerp kunnen zien.

Instructie (10 min):

1. Voorzetsels uitleggen: Bespreek de drie soorten voorzetsels:

Voorbeelden in de praktijk: Geef voorbeelden van zinnen met voorzetsels die de klas samen aanvult

Verwerking (35 minuten):

1. Voorbereiden (10 min):

2. Filmen (20 min):
Ieder groepje gebruikt de Greenscreenbox om hun verhaal op te nemen.
Ze oefenen eerst het verhaal voordat ze gaan filmen.
De objecten en personages worden gepositioneerd volgens de voorzetsels (bijv. een bal naast een doos, een pop onder een tafel).
De leerlingen nemen hun verhaal op en kiezen een passende achtergrond in de Greenscreenbox app.

3. Doorsturen video (5 minuten)
Leerlingen downloaden de video, delen/sturen deze met/naar de leerkracht.

Afsluiting/evaluatie:

Verdieping

In plaats van fysieke materialen zoals blokjes en doosjes te gebruiken om voorwerpen ergens op/in/voor te kunnen plaatsen, kunnen leerlingen ook de greenscreen-techniek gebruiken hiervoor. Ze plaatsen de voorwerpen dan in/op/naast etc een plek in de gekozen achtergrondafbeelding. Hierbij is het handig om de groene blokjes van de Toolblox te gebruiken. Daarmee kunnen ze voorwerpen gedeeltelijk onzichtbaar maken, zodat het voorwerp echt ergens in of achter lijkt te staan.

Achtergrondinformatie voor de leerkracht:

Plaatsvoorzetsels: aan, achter, naast, in, op, onder, boven, tussen, voor, tegen, bij, over, langs, uit, door, van

Tijdsvoorzetsels: sinds, tijdens, na, voor, in, om, rond, vanaf, tot, gedurende.

Overige voorzetsels: met, zonder, wegens, door, ondanks, dankzij, behalve, volgens, tegenover, ten behoeve van, ten aanzien van, in plaats van, in verband met.

 

Datum publicatie: mei 2025

 

Ga terug naar de homepage

Ga naar Handleidingen digitale geletterdheid