Jullie testen op twee verschillende dagen hoe goed de "motor" draait op elk type brandstof.
Voorbeeld:
Op maandag eet je een banaan 30 minuten voor de activiteit. Je springt 90 keer touw.
Op woensdag eet je een boterham met pindakaas 30 minuten voor de activiteit. Je springt 90 keer touw.

Opdracht bij stap 2:
Eet op dag 1 brandstof A → doe de activiteit → noteer hoe je je voelt en hoe het ging.
Eet op dag 2 brandstof B → herhaal exact hetzelfde → noteer ook nu je gevoel en prestatie.