Citaten & komma's

Citaten

Als je iets wilt opschrijven wat iemand zegt, kun je dit op twee manieren doen. Je kunt woord voor woord opschrijven wat iemand zegt. Dit noem je een citaat. Je kunt het ook in eigen zin zeggen.

Voorbeeld

Citaat

Jaime zei: 'Morgen ga ik een nieuwe rugtas kopen.'

Eigen zin:

Jamie zei dat ze morgen een nieuwe rugtas gaat kopen.

 

Voorbeeld

Citaat:

'Nee', zei de badmeester, 'jullie mogen niet meer van de glijbaan.'

Eigen zin:

De badmeester zei dat jullie niet meer van de glijbaan mogen.

 

 

 

Voor het schrijven van citaten gebruik je de volgende regels:

 

Regel Voorbeeld
  • Schrijf aanhalingstekens aan het begin en aan het einde van het citaat.
  • Begin een citaat met een hoofdletter.
  • Gebruik een dubbele punt als een citaat in een zin begint. 
  • Een punt, vraagteken of uitroepteken komt voor het laatste aanhalingsteken.
Dori riep: 'Wacht op mij!'                                     
  • Gebruik komma's als de zin na het citaat doorloopt en als het citaat na een onderbreking verdergaat.

'Door jullie', zei Merwin, 'komen we te laat.'

'Schiet dan op zeg',        zei Yasin 

'Ah joh!', riep Hanne, 'rustig aan.'

 

Komma

Leestekens gebruik je om een zin leesbaar te maken. Dit geldt ook voor de komma. Een komma gebruik je op een plek in de zin waar de lezer even pauze kan nemen.

 

Voorbeeld

  • Dennis moet zijn kamer opruimen, het gras maaien en de hond uitlaten. 

 

  • Toen de televisie stukging, miste de vriendengroep een groot deel van de handbalwedstrijd.

 

  • 'Kom je ook, Gian?'