Aan de slag 1.2

Oefenen

  • Wat : Start het spel en oefen met het spellen van werkwoorden, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandige naamwoorden
  • Hoe: Met je oortjes en/of met je buur. Gebruik jouw fluisterstem
  • Hulp: Je buur en docent
  • Tijd: vijf minuten
  • Uitkomst: Je kunt spellingsregels op de juiste manier toepassen
  • Klaar: Ga door naar ''Afsluiting"

 

 

Aan de slag 1.2