Opdracht 3

Wat: Schrijf en kort verhaal van 10 tot 15 zinnen waarin je minimaal 5 sterke werkwoorden in de verleden tijd én minimaal vijf zelfstandig naamwoorden in het meervoud gebruikt. Het thema van het verhaal: een dag die anders liep dan gepland. Denk aan een onverwachtse wending in je verhaal. Misschien ging een uitstapje mis, gebeurde er iets grappigs, of mest je een probleem oplossen.

Hoe: Alleen.

Hulp: Geen.

Tijd: 20 - 25 minuten.

Uitkomst: Je hebt een kort verhaal geschreven.

Klaar: Ga naar het laatste onderdeel van de les.