Paragraaf 4,7

4.7 Meer voorbehoedsmiddelen

Er zijn verschillende voorbehoedsmiddelen die je kunt gebruiken om zwangerschap te voorkomen. Sommige van deze middelen bevatten hormonen, terwijl andere dat niet doen.

Voorbehoedsmiddelen met hormonen:

  1. Anticonceptiering:
    De anticonceptiering is een kunststof ring die een vrouw zelf in haar vagina plaatst. Ze draagt de ring drie weken, gevolgd door een pauzeweek. Het werkt door de eisprong tegen te houden en het moeilijker te maken voor een bevruchte eicel om zich in de baarmoeder in te nestelen. Het is even betrouwbaar als de pil bij goed gebruik.

  2. Anticonceptiepleister:
    De anticonceptiepleister wordt op de huid geplakt en elke week vervangen. Na drie weken volgt er een pauzeweek. De pleister werkt op dezelfde manier als de anticonceptiering.

  3. Anticonceptiestaafje:
    Het anticonceptiestaafje wordt onder de huid in de bovenarm ingebracht en geeft elke dag een kleine hoeveelheid hormonen af. Het staafje kan tot drie jaar blijven zitten en voorkomt dat de eicel rijpt en bevrucht wordt.

  4. Prikpil:
    De prikpil is een injectie die een vrouw om de drie maanden krijgt. De injectie voorkomt de eisprong en maakt de menstruatie minder of zelfs helemaal niet. Als een vrouw stopt met de prikpil, kan het soms twee jaar duren voordat de menstruatie terugkomt.

  5. Hormoonspiraaltje:
    Het hormoonspiraaltje wordt door een arts in de baarmoeder geplaatst en geeft dagelijks een kleine hoeveelheid hormonen af. Dit middel maakt de menstruatie vaak korter en minder hevig. Het hormoonspiraaltje blijft vijf jaar werkzaam, waarna het vervangen moet worden.

Voorbehoedsmiddelen zonder hormonen:

  1. Koperspiraaltje:
    Het koperspiraaltje is een spiraaltje dat is omwikkeld met een koperdraad. Dit spiraaltje kan tot tien jaar blijven zitten. In de baarmoeder veroorzaakt het een reactie die de zaadcellen aantast en het moeilijk maakt voor een bevruchte eicel om zich in de baarmoeder in te nestelen. De menstruatie blijft meestal gelijk, maar kan soms heviger worden.

Sterilisatie:

  1. Sterilisatie bij mannen:
    Bij een man wordt sterilisatie uitgevoerd door de zaadleiders te onderbreken. De zaadcellen kunnen dan niet meer vrijkomen, maar de productie van zaadcellen blijft doorgaan. De zaadcellen worden in de bijballen en zaadleiders afgebroken.

  2. Sterilisatie bij vrouwen:
    Bij een vrouw worden de eileiders onderbroken, waardoor de zaadcellen de eicel niet meer kunnen bereiken.