Infiltratie: Neerslag dat de grond in zakt en dat nu een deel uitmaakt van de grondwater.
Verdamping: De warmte van de zon verandert het oceaanwater in waterdamp en dat stijgt op.
Condensatie: Verdampt water stijgt op, koelt af, krijgt weer een vaste vorm en dan krijg je ook wolkenvorming.
Stroomgebied: Het stroomgebied van een rivier is het gehele gebied van waaruit water via een hoofdrivier naar zee stroomt.
Verval: Het verval is het hoogteverschil tussen twee punten in een rivier.
Verhang: Het hoogteverschil gedeeld door de afstand noem je het verhang.
Delta: Een gebied met een heel netwerk van rivierzijtakken (dit is in de benedenloop).
Debiet: Het debiet is de hoeveelheid water die per seconde door een rivier stroomt.
Regiem: De schommeling van het debiet van een rivier over een gehele jaar noem je het regiem.
Gletsjerrivieren: Dit zijn rivieren die bestaan uit het smeltwater van gletsjers.
Regenrivieren: Dit zijn rivieren die grotendeels bestaan uit regenwater.
Gemengde rivieren: Dit zijn rivieren die zowel regenwater als smeltwater afvoeren.