3.1 Rekenen met dichtheid

Wat is dichtheid?

Dichtheid is een stofeigenschap die je goed kunt gebruiken om een stof te herkennen, bijna alle stoffen hebben een andere dichtheid. De dichtheid wordt meestal weergegeven kg/m3 (kilogram per kubieke meter) of g/L (gram per Liter).

De formule voor dichtheid luidt:        ofwel   

De dichtheid voor gassen is veel lager (een factor 1000) dan de dichtheid voor vloeistoffen en vaste stoffen. Dat komt omdat de moleculen in een gas veel harder bewegen waardoor ze verder uit elkaar zitten dan bij vloeistoffen en vaste stoffen. In eenzelfde volume van een stof zitten in een gas dus minder moleculen (zie plaatje hieronder).


Omrekenen van eenheden

Voordat je gaat rekenen met de dichtheid is het belangrijk dat je goed kunt omrekenen tussen kg – g – mg en m3 – dm3 (L) – cm3 (mL).
Op de basisschool heb je de volgende omrekentrappetjes geleerd.

Bij scheikunde gebruiken we meestal niet alle eenheden. Hieronder zie je vereenvoudigde trappen met de eenheden die we bij scheikunde gebruiken.

 

Wat opvalt is dat je bij het omrekenen van eenheden die je bij scheikunde gebruikt altijd moet delen of vermenigvuldigen met 1000 (of een veelvoud van 1000).


Rekenen met dichtheid

Er zijn verschillende manieren waarop je kunt rekenen met dichtheid. Hieronder worden de twee meest gebruikte manieren uitgelegd.

Rekenen met een formule

Je kunt de formule voor dichtheid in een driehoekje zetten, zoals in het plaatje hieronder.


Hieruit kun je de formules voor het uitrekenen voor één van deze eenheden aflezen (door daar je vinger op te leggen).

De formule voor dichtheid = massa/volume

De formule voor massa = dichtheid x volume

De formule voor volume = massa / dichtheid

Let wel op dat de gebruikte getallen steeds dezelfde eenheid hebben.

 

Voorbeeld 1:
Bereken het volume in dm3 van 50 gram koolstofdioxide gas. De dichtheid van koolstofdioxide is 1,986 kg/m3..


De formule voor het uitrekenen van het volume luidt: volume = massa / dichtheid.
Ingevuld wordt dit: volume = 50 g / 1,986 kg/m3 .
Nu heb je een probleem, want de massa is niet in dezelfde eenheid weergegeven. Je moet dus eerst de 50 gram omrekenen naar kg.
De juiste berekening wordt dan: volume = 0,050 kg /  1,986 kg/m3 = 0,025 m3.
Tot slot moet je het volume in m3 nog omrekenen naar het gevraagde volume in dm3.
Het antwoord wordt dan: 0,025 m3 x 1000 = 25 dm3.

Om geen fouten te maken met onjuiste eenheden is het belangrijk om in je berekening de eenheden op te schrijven.

Je kunt het volgende stappenplan volgen:

  1. Reken het gegeven getal om naar de eenheid die ook in de dichtheid staat.
  2. Bereken met de formule het gevraagde (controleer of je eenheden gelijk zijn door ze in de berekening achter het juiste getal te zetten).
  3. Reken het uitgerekende antwoord om naar de eenheid waarin die gevraagd wordt.

Rekenen met een verhoudingstabel

Wanneer je de dichtheid wilt uitrekenen met een verhoudingstabel teken je een tabel met op de eerste rij de massa en op de tweede rij het volume.
Wat je verder moet doen is het beste uit te leggen aan de hand van een voorbeeld. De te volgen stappen zijn genummerd.

Voorbeeld 2:
Bereken het volume in dm3 van 200 gram zuurstof. De dichtheid van zuurstof is 1,43 kg/m3..


Teken een verhoudingstabel met boven de massa en onder het volume.

  1. Zet in de tweede kolom de dichtheid met achter elk getal de gegeven eenheid.

Zet in de laatste kolom het gegeven (in dit geval 200 gram zuurstof) en het gevraagde (? dm3). Beiden in de juiste eenheid.
De tabel ziet er dan als volgt uit:

Massa

1,43 kg

200 g

Volume

1 m3

? dm3

  1. Zet de eenheden van de dichtheid om naar dezelfde eenheid als het gegeven en gevraagde (zie laatste kolom).

Omdat nu boven en onder de deelstreep x 1000 staat kun je beide wegstrepen (1000 / 1000 = 1).

 

  1. Je kunt nu het vraagteken uitrekenen door via het getal ‘1’ te gaan.

Oefenen

Reken de opdracht bij voorbeeld 1 uit met behulp van een verhoudingstabel en kijk of je op hetzelfde antwoord uitkomt.
Reken vervolgens de opdracht bij voorbeeld 2 uit met behulp van een formule en kijk weer of je op hetzelfde antwoord uitkomt.

Oefen veel met dit soort berekeningen en controleer steeds of je het goed hebt gedaan. Er staan veel opgaven bij de verwerkingsopdrachten om mee te oefenen en hieronder staan nog een aantal filmpjes met uitleg en voorbeelden.
Vraag je docent als je behoefte hebt aan nog meer oefening.


Hulplijnen

Omrekenen van het  volume.


Rekenen met de dichtheid (veel voorbeelden)