Dichtheid is een stofeigenschap die je goed kunt gebruiken om een stof te herkennen, bijna alle stoffen hebben een andere dichtheid. De dichtheid wordt meestal weergegeven kg/m3 (kilogram per kubieke meter) of g/L (gram per Liter).
De formule voor dichtheid luidt: ofwel
De dichtheid voor gassen is veel lager (een factor 1000) dan de dichtheid voor vloeistoffen en vaste stoffen. Dat komt omdat de moleculen in een gas veel harder bewegen waardoor ze verder uit elkaar zitten dan bij vloeistoffen en vaste stoffen. In eenzelfde volume van een stof zitten in een gas dus minder moleculen (zie plaatje hieronder).
Voordat je gaat rekenen met de dichtheid is het belangrijk dat je goed kunt omrekenen tussen kg – g – mg en m3 – dm3 (L) – cm3 (mL).
Op de basisschool heb je de volgende omrekentrappetjes geleerd.
Bij scheikunde gebruiken we meestal niet alle eenheden. Hieronder zie je vereenvoudigde trappen met de eenheden die we bij scheikunde gebruiken.
Wat opvalt is dat je bij het omrekenen van eenheden die je bij scheikunde gebruikt altijd moet delen of vermenigvuldigen met 1000 (of een veelvoud van 1000).
Er zijn verschillende manieren waarop je kunt rekenen met dichtheid. Hieronder worden de twee meest gebruikte manieren uitgelegd.
Je kunt de formule voor dichtheid in een driehoekje zetten, zoals in het plaatje hieronder.
Hieruit kun je de formules voor het uitrekenen voor één van deze eenheden aflezen (door daar je vinger op te leggen).
De formule voor dichtheid = massa/volume
De formule voor massa = dichtheid x volume
De formule voor volume = massa / dichtheid
Let wel op dat de gebruikte getallen steeds dezelfde eenheid hebben.
Voorbeeld 1:
Bereken het volume in dm3 van 50 gram koolstofdioxide gas. De dichtheid van koolstofdioxide is 1,986 kg/m3..
De formule voor het uitrekenen van het volume luidt: volume = massa / dichtheid.
Ingevuld wordt dit: volume = 50 g / 1,986 kg/m3 .
Nu heb je een probleem, want de massa is niet in dezelfde eenheid weergegeven. Je moet dus eerst de 50 gram omrekenen naar kg.
De juiste berekening wordt dan: volume = 0,050 kg / 1,986 kg/m3 = 0,025 m3.
Tot slot moet je het volume in m3 nog omrekenen naar het gevraagde volume in dm3.
Het antwoord wordt dan: 0,025 m3 x 1000 = 25 dm3.
Om geen fouten te maken met onjuiste eenheden is het belangrijk om in je berekening de eenheden op te schrijven.
Je kunt het volgende stappenplan volgen:
Wanneer je de dichtheid wilt uitrekenen met een verhoudingstabel teken je een tabel met op de eerste rij de massa en op de tweede rij het volume.
Wat je verder moet doen is het beste uit te leggen aan de hand van een voorbeeld. De te volgen stappen zijn genummerd.
Voorbeeld 2:
Bereken het volume in dm3 van 200 gram zuurstof. De dichtheid van zuurstof is 1,43 kg/m3..
Teken een verhoudingstabel met boven de massa en onder het volume.
Zet in de laatste kolom het gegeven (in dit geval 200 gram zuurstof) en het gevraagde (? dm3). Beiden in de juiste eenheid.
De tabel ziet er dan als volgt uit:
Massa |
1,43 kg |
200 g |
||
Volume |
1 m3 |
? dm3 |
Omdat nu boven en onder de deelstreep x 1000 staat kun je beide wegstrepen (1000 / 1000 = 1).
Reken de opdracht bij voorbeeld 1 uit met behulp van een verhoudingstabel en kijk of je op hetzelfde antwoord uitkomt.
Reken vervolgens de opdracht bij voorbeeld 2 uit met behulp van een formule en kijk weer of je op hetzelfde antwoord uitkomt.
Oefen veel met dit soort berekeningen en controleer steeds of je het goed hebt gedaan. Er staan veel opgaven bij de verwerkingsopdrachten om mee te oefenen en hieronder staan nog een aantal filmpjes met uitleg en voorbeelden.
Vraag je docent als je behoefte hebt aan nog meer oefening.
Omrekenen van het volume.
Rekenen met de dichtheid (veel voorbeelden)