Opdracht: Tekst lezen en vragen beantwoorden
Doel: Je leert ontdekken hoe sfeer en tijd een verhaal beïnvloeden.
Begrippen: genre, spanning, ruimte, sfeer, thema, moraal, personages.
Geef antwoord op onderstaande vragen in je schrift.
Hieronder staat een afbeelding met verschillende genres waar je uit kunt kiezen. Bepaal welk genre bij Keuze van Finn hoort.
Opdracht: Experimenteren met verschillende perspectieven
Doel: Je oefent met verschillende vertelperspectieven.
Begrippen: ik-perspectief, hij/zij-perspectief, wisselend perspectief.
Schrijf een kort verhaal (ongeveer 100 woorden) over een spannend moment (bijvoorbeeld: het ontdekken van iets geheimzinnigs, een onverwachte gebeurtenis, een moment van gevaar).
Gebruik in elk geval één van de twee vertelperspectieven die we hebben besproken.
*Denk goed na over wat je personage weet, voelt of ziet.
*Let op het gebruik van de juiste vorm: ik of hij/zij.
Opdracht: Gedichten met rijm
Doel: Je leert verschillende rijmsoorten herkennen en toepassen in een gedicht.
Begrippen: binnenrijm, eindrijm, gepaard ruim, gekruist rijm, omarmend rijm.
De avond valt, de maan schijnt zacht,
De sterren twinkelen heel klein,
Een kat sluipt stil door het gordijn,
De stad wordt stil, de lucht wordt nacht.
Een zuchtje wind waait langs mijn oor,
De lantaarnpaal geeft zacht zijn licht,
Ik loop alleen, maar voel het niet,
De nacht vertelt een oud verhaal.