Opdrachten

Opdracht: Fictief verhaal herkennen

Doel: Je leert het verschil tussen fictie en feiten, figuurlijk taalgebruik herkennen en je gaat je eigen mening onderbouwen met argumenten.

Begrippen: fictie, figuurlijk taalgebruik, beoordelingswoorden, argumenten.

 

Volg onderstaande stappen om deze opdracht te voltooien en gebruik je schrift om antwoorden in op te schrijven.

 

 

 

 

 

Opdracht: Verken je leessmaak

Doel: Je leert verschillende verhaalsoorten begrijpen en je kunt je eigen leessmaak verwoorden.

Begrippen: leessmaak, realistisch, niet-realistisch, waargebeurd, genre, leeservaring.

 

Volg onderstaande stappen om deze opdracht te voltooien en gebruik je schrift om antwoorden in op te schrijven.