Lesdoelen:
Aan het einde van deze pagina kan je:
Uitleg:
Lodewijk XVI is aan het einde van de 18e eeuw koning van Frankrijk. In 1788 loopt Lodewijk XVI alleen tegen een probleem aan. De schatkist van Frankrijk is leeg. Door het voeren van verschillende oorlogen raakt de schatkist leeg. Het is zo erg dat het land failliet dreigt te gaan. Lodewijk XVI wilt daarom in 1788 de belasting verhogen. Hij heeft hiervoor de goedkeuring van de Staten-Generaal nodig, daarom roept hij deze in 1789 bijeen. Deze Staten-Generaal is sinds 1614 niet meer bijeen geroepen, dit is maar liefst 175 jaar. De vertegenwoordigers van de derde stand zien dan ook kun kans om inspraak te hebben op het bestuur. Helaas komt hier niks van terecht en ontstaat er al gauw ruzie over de manier van stemmen. Als gevolg richtten de derde stand een nieuwe volksvertegenwoordiging op, de Nationale vergadering. De eerste en de derde stand slootten zich aan bij de Nationale vergadering. De koning heeft geen andere keuze, dus erkent de Nationale vergadering. In Parijs ontstonden rellen en de boeren en burgers startte een opstand. Op 14 juli 1789 wordt dan ook de Bastille bestormt (Zie afbeelding 1). Dit kenmerkt het begin van de Franse Revolutie.
De Franse Revolutie heeft verschillende oorzaken:
Tussen 1789 en 1792 verandert er veel in Frankrijk. De Nationale vergadering schaft bijvoorbeeld de privileges van de eerste en tweede stand af. Ook neemt de Nationale vergadering de Verklaring van de rechten van de mens en de burger aan. In dit document worden de grondrechten van de Franse burger beschreven. Denk hierbij aan vrijheid van meningsuiting of godsdienst. In 1971 wordt er akkoord gegaan met een nieuwe grondwet. Hierin wordt beschreven op wat voor manier Frankrijk bestuurt wordt. In dit document zijn verlichte ideeën verwerkt. Er kom een duidelijk scheiding tussen de machten en zo komt er een einde aan de absolute macht van de koning. De leden van de volksvertegenwoordiging werden vanaf nu gekozen, maar wel alleen maar door rijke burgers.
Veel burgers vluchtten, zelfs Lodewijk XVI probeert te vluchten in 1791, maar dit mislukt. In 1792 breekt er een oorlog uit tussen Frankrijk, Pruisen en Oostenrijk. Veel mensen waren bang en wilde de revolutie weer terugkeren. De revolutionairen beschuldigen Lodewijk XVI van landverraad en arresteren hem dan ook in 1792. Vanaf nu is Frankrijk een Republiek. Lodewijk XVI wordt in 1793 tot dood veroordeelt en onthoofd. Er waren in de Nationale vergadering twee verschillende groepen: De gematigden en de radicalen. De gematigden wilde de samenleving veranderde, maar dit kon op een rustig tempo. De radicalen wilde dit juist op een zo snel mogelijk tempo. Er was veel onvrede over het bestuur. De radicalen maakten gebruik van deze situatie en grijpen onder de leiding van Maximilien de Robespierre de macht. De radicalen zagen mensen die gematigde was als vijand. Onder dit ideeën ontstaat de Terreur (1793-1794) (Zie afbeelding 2). Iedereen die het niet eens was of niet meewerkte belande onder de guillotine.
Begrippenlijst:
Volksvertegenwoordiging = Een officiële bijeenkomst van vertegenwoordigers van het volk, waar politieke besluiten worden genomen.
Franse Revolutie = Grote, plotselinge verandering van de samenleving en het bestuur in Frankrijk tussen 1789 en 1799.
Grondrechten = Een basisrecht van elke burger, bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.
Grondwet = Document waarin is vastgelegd wat de rechten en plichten van burgers zijn en hoe het bestuur is geregeld.
Gematigden = Groep mensen die niet al te veel veranderingen tegelijk wil doorvoeren of die de samenleving geleidelijk wil veranderen.
Radicalen = Groep mensen die snelle en grote veranderingen wil.
Terreur = De periode in de Franse Revolutie (1793-1794) waarin een kleine groep radicalen alle macht had en deze behield door tegenstanders met geweld angst aan te lagen.

