Op veel automaten is het mogelijk om aan te geven van waar de automaat bediend kan worden.
Bij voorbeeld op de brugvleugel.
Of er zijn ook automaten met een afstandsbediening. (Al of niet draadloos).
En de automaat op de foto kun je ook op track zetten.
De automaat volgt dan vanzelf de route die je in de GPS of op de ECDIS hebt uitgezet.
Op deze automaat is het niet zo, maar dit is vaak ook de knop waarmee je hem op handbediening kunt zetten en je dus met de hand kunt sturen.
Ook gebruik je knop 9, user mode, om hem uit of op op st-by te zetten.
En dus op autopilot.
Deze maakt de keus tussen:
AUTO: De stuurautomaat stuurt.
HAND FU: Je stuurt handmatig met Follow Up.
Follow Up wil zeggen: wat je het stuurwiel verdraait, verdraait het roer ook.
Je zet het stuurwiel bijvoorbeeld op 20° SB, dan gaat het roer ook naar 20°
SB en stopt daar dan.
Moet het roer weer in de midscheeps dan zet je het roer op 0° waarop het
roer daar ook heen gaat en dan stopt.
Hij volgt het stuurwiel dus op.
Het voordeel is dat je niet constant naar de roerstandaanwijzer hoeft te kijken
om te zien hoevell roer je geeft, want dat heb je al bij het stuur gezien.
HAND NFU: Je stuurt handmatig middels Non Follow Up.
Non Follow Up wil zeggen dat het roer verdraait zolang je hem bedient.
(middels een pookje of hendeltje, soms met drukknoppen.)
De hydraulische kleppen die de rammen van de stuurmachine aansturen
worden dan rechtstreeks door jou aangestuurd.
Je drukt het pookje dan net zolang naar SB totdat het roer op bijvoorbeeld
20° SB staat. Op dat moment laat je het pookje los en blijft het roer daar
staan.
Moet het roer weer in de midscheeps, dan druk je het pookje net zo lang
naar BB tot de roerstandaanwijzer 0° aanwijst.
Je moet dus aldoor naar een roerstandaanwijzer kijken om te zien hoeveel
roer je geeft.
De roerstandaanwijzer krijgt de informatie van de zogenaamde µ-transmitter.
Dat is de al eerder genoemde potmeter op de stuurmachine.
Hij verdraait middels een stangoverbrenging net zo lang als het roer draait.
Hij vertelt de autopilot wat de stand van het roer is wanneer die kan stoppen met signaal geven en hij vertelt aan de roerstandaanwijzer wat de stand van het roer is.
Wanneer je van handsturing weer overschakelt op automaat, neemt de automaat de koers aan die je voorlag op het moment van overschakelen.
Dit kan heel handig zijn.
Als je precies mooi op koers ligt hoef je niet helemaal je koers opnieuw in te stellen.
Of je bent nog langzaam aan het uitdraaien van een bocht en vindt op een gegeven moment dat dit de koers is die je wil.
Je hoeft hem dan alleen nog maar op AUTO te zetten en je bent klaar.
Dit kan alleen als het schip niet meer heel erg draait, anders kan de automaat het niet bijbenen.