Om aan de hand van de geografische coördinaten te bepalen waar een plek ligt, is de aarde opgedeeld in een denkbeeldig graadnet. Deze lijnen lopen van pool tot pool, maar de lijnen lopen ook parallel aan de evenaar. De evenaar is een denkbeeldige lijn die het midden van de aarde opsplitst in een noordelijk halfrond en een zuidelijk halfrond. Nederland ligt in het noordelijk halfrond, een land als Zuid-Afrika ligt in het zuidelijk halfrond. De lijnen die evenwijdig aan de evenaar lopen worden breedtecirkels of parallellen genoemd.
Naarmate je naar de poolgebieden gaat (de Noordpool en de Zuidpool), wordt het steeds kouder. Dit heeft alles met de breedteligging te maken. De werking van de seizoenen valt hieronder, maar ook de parallellen die een breedtegraad aangeven. Over het algemeen geldt dat je bij een hogere breedtegraad een minder hoge temperatuur aantreft. Dit komt door de invalshoek van de zon. Op een hogere breedte moeten de zonnestralen een groter gebied opwarmen, met een gelijke hoeveelheid zonnestralen dan dat de evenaar aan zonnestralen krijgt. De aarde wordt hierdoor richting de polen een stuk minder opgewarmd dan in de evenaar.
