Hoogteligging

Wanneer je een berg beklimt, merk je dat het steeds kouder wordt naarmate je hoger komt in de berg. De hoogteligging heeft dan ook invloed op de temperatuur. De algemene regel is ‘hoe hoger je komt, des te kouder het wordt’. Zonnestralen verwarmen eerst het aardoppervlak, dit oppervlak verwarmt op zijn tijd weer de lucht. In het proces waarbij de lucht verwarmd wordt verliest de lucht steeds meer warmte, waardoor het kouder wordt naarmate je hoger komt. Op een gegeven moment kom je de boomgrens tegen. Boven deze grens is het te koud voor bomen om te groeien, waardoor je alleen nog maar struiken en gras tegenkomt. Op de top van een berg zie je altijd sneeuw liggen, zelfs in de zomer wanneer het lager een stuk warmer is. Deze sneeuw heeft de sneeuwgrens bereikt, wat de grens is waarboven het zo koud is dat sneeuw het gehele jaar door kan blijven liggen.

Op de top van de berg groeien geen bomen meer omdat de temperatuur te laag is

Wanneer je boven de sneeuwgrens komt smelt sneeuw niet meer