Klimaat

Het weer kan heel erg verschillen, iedere dag is het weer anders op een bepaalde plek. Wanneer je naar het gemiddelde weer bij een bepaalde plek wil kijken, kan je kijken naar het klimaat van deze plek. Bij het klimaat wordt naar het gemiddelde weer over de afgelopen 30 jaar gekeken.

Het landschap op aarde wordt sterk beïnvloed door het klimaat dat er heerst. De temperatuur en de neerslag beïnvloeden de plantengroei in een gebied, waardoor je de plantengroei en het klimaat vaak samenvoegt. Wanneer we ieder klimaat gaan bekijken, voegen we hier dus ook de plantengroei (vegetatie) van dit klimaat aan toe.

Een persoon die alle verschillende klimaten heeft ingedeeld op basis van letters, is de Russisch-Duitse Wladimir Köppen. Köppen keek naar de neerslag, de temperatuur en naar de plantengroei in een gebied en baseerde hier een klimaat op. Deze Köppenclassificatie is de meest gebruikte manier om alle klimaten per gebied in te delen.

Köppen heeft vijf hoofdklimaten gemaakt, die hij aangeeft met een A (tropische klimaten), B (droge/aride klimaten), C (gematigde klimaten), D (landklimaten) en E (poolklimaten). Wanneer hij heeft gebaseerd wat het hoofdklimaat van een gebied is, probeert hij het klimaat nog wat specifieker te maken door er een tweede letter achter te zetten. Over het algemeen is dit een s (droge periode in de zomer), w (droge periode in de winter) of een f (gehele jaar door valt er neerslag). Een Af-klimaat is dan dus bijvoorbeeld een tropisch klimaat met het gehele jaar door neerslag: een tropisch regenwoudklimaat. Per klimaat die we behandelen wordt ook aangeven hoe Köppen dit klimaat op zijn manier classificeert.