De stroming van de zee kan in combinatie met de richting van de wind ook invloed hebben op de temperatuur. Een zeestroom kan kou of warmte met zich meenemen. De rode pijlen zijn zeestromen met warme lucht, de blauwe hebben koude lucht. Je ziet bijvoorbeeld dat de kust van Noorwegen bij een warme zeestroom ligt, waardoor het aan de kust bijna nooit vriest in Noorwegen. De temperatuur wordt in West-Europa ook heel erg beïnvloed door de windrichting, waarbij er gekeken wordt vanuit welke kant de wind komt. Een Noorderwind kent heel veel koude lucht, omdat het uit een hogere breedtegraad komt. Een Zuiderwind is juist weer warmer, omdat het uit het Mediterrane gebied komt. In de winter spelen de aflandige- en aanlandige wind een grote rol voor de temperatuur. Een aflandige wind waait vanaf het land richting de zee en is meestal koud, want het aardoppervlak koelt eerder af dan het zeewater. Een aanlandige wind waait vanaf de zee richting het land. Deze wind is meestal wat warmer, omdat de zee minder snel afkoelt dan het aardoppervlak. In Oost-Europa is het relatief kouder dan in West-Europa.
