Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden en daardoor je gevoelens, zintuigen en bewustzijn veranderen. Je kunt deze drugs onderverdelen in drie categorieën:
1. Stimulerende middelen (uppers):
Deze drugs geven je meer energie en maken je alerter. Ze verhogen je hartslag, ademhaling en bloeddruk, en spannen je spieren aan. Voorbeelden zijn cocaïne, speed (amfetamine) en cafeïne.
2. Verdovende middelen (downers):
Deze middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking. Ze vertragen je hartslag en ademhaling, ontspannen je spieren en verminderen pijn en angst. Voorbeelden zijn alcohol, heroïne en GHB.
3. Bewustzijnsveranderende middelen (hallucinogenen):
Deze drugs veranderen je waarneming en bewustzijn, waardoor je de wereld anders ervaart. Ze kunnen leiden tot hallucinaties en veranderde zintuiglijke ervaringen. Voorbeelden zijn LSD, paddo's en cannabis.
Effecten op korte termijn:
De effecten van drugs zijn verschillend afhankelijk van het type middel, de dosis en de persoon die het gebruikt. Mogelijke korte termijn effecten zijn:
Stimulerende middelen: verhoogde alertheid, energie en zelfvertrouwen; verminderde eetlust; verhoogde hartslag en bloeddruk.
Verdovende middelen: ontspanning, slaperigheid, pijnvermindering; vertraagde ademhaling en hartslag.
Bewustzijnsveranderende middelen: veranderde zintuiglijke waarneming, hallucinaties, veranderde tijdsbeleving
Effecten op lange termijn:
Langdurig drugsgebruik kan leiden tot zowel lichamelijke als geestelijke problemen, zoals:
Lichamelijke effecten: schade aan organen zoals lever en longen, hartproblemen, verzwakt immuunsysteem, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Geestelijke effecten: verslaving, geheugen- en concentratieproblemen, angst, depressie en psychoses.
Het is belangrijk om je bewust te zijn van deze risico's en voorzichtig om te gaan met het gebruik van drugs.