In 1953 vond de Watersnoodramp plaats, een grote overstroming veroorzaakt door extreem weer vanaf zee. Een zware storm in combinatie met springvloed zorgde ervoor dat de dijken het begaven.
In de winter van 1995 bleek dat ook de rivieren een bedreiging konden vormen. Het waterpeil steeg toen zo hoog dat er vrees was voor overstromingen. Meer dan 250.000 mensen en veel dieren moesten uit voorzorg geëvacueerd worden. De rivieren liepen uiteindelijk net niet over, maar het incident maakte wel duidelijk hoe kwetsbaar Nederland is.
Doordat er voortdurend slib wordt afgezet in buitendijkse gebieden, stijgt de bodem en daarmee ook het waterpeil. Alleen het ophogen van dijken is dan niet genoeg. Daarom werd het project ‘Ruimte voor de Rivier’ ontwikkeld, om op een andere manier met hoogwater om te gaan.