Deze transformatie is het meest lastig om uit te voeren. Maar als je de stappen volgt en netjes werkt is het best te doen.
In dit voorbeeld wordt driehoek ABC gedraaid over 90° ten opzichte van punt P. Dat gebeurt tegen de wijzers van de klok in!

Vanuit punt P trek je een lijn naar A (zie afbeelding hieronder). Dan meet je een hoek van 90° af, tegen de wijzers van de klok in (de oranje lijnen). Je zorgt dat de afstand van P naar A even lang is als van P naar A’. Je kunt bijvoorbeeld eerst de lijn van de juiste hoek tekenen, dan op de juiste plek punt A’ afmeten, en eventueel de rest van de lijn weggummen.

Datzelfde doe je bij punt B (groene lijnen) en punt C (roze lijnen).

Nu kun je de punten van het beeld verbinden. Als je beeld en origineel inkleurt zie je nog beter wat de draaiing heeft gedaan.
Beeld en origineel zijn niet van grootte en vorm veranderd.

Een draaiing over 180° is het makkelijkst, je maakt dan een halve draai. Dus A ligt dan precies tegenover A’ met punt P in het midden op één lijn.