Antwoorden woorden en spreekwoorden

  1. Definitie = begripsomschrijving (omschrijving van een begrip)

  2. Details = minder belangrijk punt

  3. structuur = ordening, logische volgorde

  4. globaal = van alleen de belangrijkste zaken

  5. gehalte = percentage, gedeelte

  6. hoofdlijnen = belangrijkste punt

  7. in alle opzichten = hoe je het ook bekijkt

  8. iemand de hand boven het hoofd houden = hem beschermen

  9. consequenties = gevolg

  10. zijn erbij gebaat = hebben voordeel van

 

  1. Ik heb mijn lesje wel geleerd = die fout maak ik  niet weer

  2. Zo gewonnen, zo geronnen = makkelijk verdiend, makkelijk uitgegeven.

  3. een olifantshuid hebben = niet snel beledigd zijn

  4. Oost west, thuis best = Thuis voelt men zich het meest op zijn gemak.

  5. van slag zijn = in de war zijn

  6. Een kind kan de was doen = iets gaat heel makkelijk

  7. iemand met een gebruiksaanwijzing zijn = dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan

  8. Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd = Voor een groot werk is veel tijd en geduld nodig.

  9. op hoge poten (poot) = kwaad, opgewonden

  10. geen groot licht zijn = niet al te slim zijn

  11. De kou is uit de lucht= geen gevaar

  12. Ik ben hier niet om vliegen te vangen = ik ben niet gekomen om de tijd de verdoen