Tekstverbanden en signaalwoorden.
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen, conclusies, voorbeelden, tijd, oorzaken, redenen, doel-middel, samenvattingen, vergelijkingen en voorwaardes in een tekst herkennen en begrijpen.
Bekijk ook dit filmpje over tekstverbanden en signaalwoorden:
Hoofdzaken, bijzaken en hoofdgedachte van de tekst
Een tekst heeft belangrijke zaken en minder belangrijke. De belangrijke noemen we hoofdzaken. Tussenkopjes en vetgedrukte woorden wijzen je ook vaak op de hoofdzaken. Alle andere zaken die buiten de hoofdzaak worden verteld, noemen we bijzaken. Je laat die bijzaken weg in een samenvatting. Alle voorbeelden, extra uitleg en toelichting zijn bijzaken.
Hoofdgedachte
Een hoofdgedachte is eigenlijk een soort mini-samenvatting van een tekst, in een zin. Je ontdekt die door goed te kijken naar de inleiding, het slot en de kernzinnen van alinea's (die staan meestal vooraan, soms als laatste).
Soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de tekst, bijvoorbeeld in de inleiding of in een slot. Vaker moet je 'm zelf formuleren. Dit doe je door de belangrijkste boodschap van de tekst in een zin op te schrijven. Om de hoofdgedachte te vinden, stel je de volgende vraag:
Wat is het belangrijkste wat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Tekstdoel en publiek
Een tekstdoel is datgene wat de schrijver met zijn/haar stuk wil bereiken. Dat kan zijn:
Inleiding, middenstuk, slot
Een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. De inleiding zorgt ervoor dat je als lezer verder wilt lezen. In het middenstuk staan de deelonderwerpen. Dat zijn de verschillende aspecten van het onderwerp, bijvoorbeeld: 'aula' of 'lestijden' bij het onderwerp 'school'.
Functie van de inleiding, middenstuk en slot
De inleiding vertelt op een boeiende manier waar de tekst eigenlijk over gaat. Naast het onderwerp, kan bijvoorbeeld de aanleiding van het schrijven worden genoemd.
Hieronder volgen verschillende zaken die in een inleiding kunnen staan (niet allemaal tegelijk, soms wel meer dan één):
In het middenstuk (kern) vind je meestal meerdere alinea's. Elke alinea vertelt iets nieuws over het onderwerp. Elke alinea kan een tussenkopje hebben. Zo'n kopje staat er heel vaak niet!
Het slot is de afronding van de tekst. Hierin vind je bijvoorbeeld: