5.2 Hoe ziet dat eruit?

A. Blauwgroen landschap
De stedelijke omgeving en het agrarisch landschap worden door­aderd met blauwgroene landschapselementen. Dit maakt het landschap niet alleen visueel aantrekkelijk, het vergroot het areaal natuur, bos en open water, het vergroot de biodiversiteit en laat ons profiteren van ecosysteemdiensten. Zo levert het verkoeling, vruchtbare bodems en mogelijkheden voor recreatie.

B. Circulaire landbouw
De Nederlandse landbouw is in 2120 volledig circulair. Door inzet van innovatieve technologieën zijn gewassen beter en duurzaam beschermd tegen ziekten en klimaatverandering. Ze leveren meer voedingsstoffen en productie. Rond de steden komen bossen, die naast voedselproductie, het leefklimaat in de stad verbeteren. Het totaal aan landbouwgrond is in 2120 gehalveerd en de veehouderij is tot een derde geslonken.

C. Bio-based economieën
Nederland heeft zich ontwikkeld tot een klimaatneutraal, zelfs klimaatpositief land. De Nederlandse economie van 2120 is gericht op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ecosysteemdiensten. De uitstoot van broeikasgassen wordt massaal teruggedrongen en CO 2 wordt maximaal vastgelegd in bossen, bodems, grasland en natte natuur. Het areaal bossen is verdubbeld. Afval is dé nieuwe grondstof. Energie wordt volledig opgewekt door zon, wind, aard­warmte en biomassa.

D. Een aangepaste stad
In 2120 is het stedelijk oppervlakte van Nederland toegenomen. Bestaand stedelijk gebied wordt geconsolideerd en nieuw stedelijk gebied is in de afgelopen eeuw bewust op meer bestendigde locaties ontwikkeld. Steden produceren meer energie en water dan ze verbruiken. Ook de gebouwen zijn natuur-inclusief en houtbouw is gemeengoed. Gezuiverd afvalwater en regenwater worden gebruikt voor drinkwater, proceswater voor industrie en irrigatie. De watervraag is afgenomen door waterbesparende teelten en dito maatregelen. Het rivierengebied geeft ruimte voor water en natuur en dijken worden multifunctioneel gebruikt.