Punten en coördinaten
Net als bij het systeem van lengte- en breedtecirkels, gebeurt plaatsbepaling in de wiskunde met behulp van de snijpunten van lijnen. In de wiskunde gebruiken we een rooster waarin de lijnen met positieve en negatieve getallen zijn gecodeerd, een zogenaamd assenstelsel.
|
De plaats van roosterpunten in het assenstelsel kunnen we met twee getallen aangeven. We noemen deze getallen coördinaten. Met de eerste coördinaat geven we aan hoever het punt ligt van de verticale as:
Met de tweede coördinaat geven we aan hoever het punt van de horizontale as af ligt:
We schrijven een coördinatenpaar tussen haakjes. De oorsprong O krijgt zo de coördinaten (0, 0). In het assenstelsel zijn met een stip de roosterpunten A(5, 2) en B(‐3, ‐4) aangegeven. Punt A(5, 2) ligt:
Punt B(‐3, ‐4) ligt:
|