AI is een overkoepelende term. Daarmee bedoelen we computersystemen die menselijke intelligentie nabootsen. Verschillende AI-systemen hebben een eigen doel. Bijna alle AI is taakspecifiek. Dat betekent dat ze heel goed zijn in één specifieke taak. De manier waarop een AI-systeem wordt gemaakt verschilt ook.
Globaal zijn er twee soorten: kennisgedreven AI en datagedreven AI.
Kennisgedreven AI maakt gebruik van vooraf bedachte stappenplannen. Bijvoorbeeld: ‘als leerling opdracht a goed maakt, dan krijgt leerling daarna opdracht b’. Zo’n stappenplan noem je een algoritme. Kennisgedreven AI is niet meer of minder dan het toepassen van algoritmen.
Datagedreven AI maakt gebruik van machine learning of deep learning. Op basis van grote hoeveelheden data worden modellen getraind, dat is machine learning. Deep learning gaat nog een stap verder. Hierin leren systemen op basis van complexe neurale netwerken die geïnspireerd zijn op de werking van de hersenen van mensen. De systemen ‘leren zelf’ door heel veel data te analyseren en patronen te herkennen. Soms is er toezicht op dit leren (supervised) en soms leert een AI-systeem zichzelf (unsupervised). Taalmodellen zijn hier een voorbeeld van.
Taalmodellen maken gebruik van deep learning en vormen de technische basis van generatieve AI-toepassingen zoals ChatGPT. Deze toepassingen genereren content op basis van een vraag of opdracht dat een prompt wordt genoemd. Denk aan teksten, afbeeldingen, video’s, presentaties, audio en computercode.
In deze video wordt het verschil tussen datagedreven en kennisgedreven AI uitgelegd:
Animatie: kennisgedreven en datagedreven AI https://vimeo.com/707935996?share=copy#t=0