Om de robot opdrachten te laten uitvoeren kan je gebruik maken van functies bijvoorbeeld:
rotatieMotor()
Soms moet je functies meerdere keren aanroepen, afhankelijk van hoeveel rondjes je wilt dat de motor draait bijvoorbeeld 2 rondjes, dat geeft
rotatieMotor()
rotatieMotor()
In plaats van verschillende functies voor het draaien van de motor te definiƫren, kun je een parameter gebruiken om de gewenste hoeveelheid rondjes op te geven, bijvoorbeeld:
rotatieMotor(2), rotatieMotor(8) en rotatieMotor(14) (het getal tussen de haakjes staat nu even voor hoe vaak het onder elkaar staat in de code) dit kan je ook zoals het volgende opschrijven
rotatieMotor(aantal rondjes: 2)
De getallen staan voor hoe vaak de motor een rondje draait, dus als je de functie aanroept is de 2 een argument die je doorgeeft waarmee de uitvoering van de functie wordt aangepast
Bijvoorbeeld als je een 6 invoert op de plek van de 2 dan draait de motor 6 rondjes.
Je kan ook meerdere parameters in een functie zetten, rotatieMotor(aantal rondjes: 6, richting: achteruit), nu draait de motor 6 rondjes achteruit, belangrijk dat je er een komma tussen zet om er 2 werkende parameters van te maken.