1. Schoolcultuur
De school zorgt voor een democratische cultuur.
|
|
|
 |

|
1.1 Zorgen voor een veilige schoolomgeving met aandacht voor diversiteit en inclusie;
|
|

|
1.3 Stimuleren van kritische denkvaardigheden, morele en ethische oordeelsvorming en het offline en online respectvol communiceren daarover;
|
2. Diversiteit
De leerling handelt respectvol vanuit kennis over een diverse samenleving.
|
 |

|
2.3. Verkennen van en reflecteren op de eigen offline en online identiteit in relatie tot anderen;
|
|

|
2.4 in gedrag rekening houden met ervaringen en perspectieven van anderen.
|
3. Democratische waarden
De leerling geeft aan hoe diens handelen verbonden is met democratische waarden.
|
|

|
3.3. Verkennen van de grenzen aan vrijheid, gelijkheid en solidariteit;
|
|

|
3.4. Verkennen op basis van morele en ethische perspectieven wat rechtvaardigheid en verantwoordelijk handelen betekent
|

|
3.5. Afwegen hoe het eigen handelen effect heeft op de omgeving en het welzijn van anderen, nu en in de toekomst.
|
|
|
|
4. Maatschappelijke betrokkenheid
De leerling verkent verschillende mogelijkheden om bij te dragen aan de samenleving.
|

|

|
4.2. Verkennen welke middelen kunnen worden ingezet om individueel en collectief bij te dragen aan maatschappelijke veranderingen;
|
|

|
4.5. Verkennen van de eigen mogelijkheden om maatschappelijke betrokkenheid vorm te geven.
|