Schildklier
De schildklier bestaat uit twee kwabben die verbonden zijn door een smalle brug en heeft daardoor de vorm van een vlinder. De kwabben zijn opgebouwd uit kleine blaasjes, de zogenaamde follikels. De kwabben liggen links en rechts van de luchtpijp en zijn bij een volwassene ongeveer twee centimeter breed en vier centimeter hoog. De schildklier bevindt zich aan de voorkant van de hals.
De schildklier maakt 3 hormonen aan: twee soorten schildklierhormonen (T3 en T4) en calcitonine die een rol spelen in vrijwel alle lichaamsweefsels en organen. Deze hormonen zijn belangrijk voor de stofwisseling, voor de groei en de geestelijke ontwikkeling.
De effecten van schildklierhormonen op enkele organen:
Centraal zenuwstelsel: groei en ontwikkeling
Botten: groei en rijping
Hart en vaten: knijpkracht en hartslag
Lever: aanmaak suiker
Maag/darm: verhoogde opname en activiteit
Vetweefsel: afbraak vet
Spieren: eiwitafbraak
Ademhaling: verhoogde ademhaling
Stofwisseling: verhoging stofwisseling
De afgifte van TSH door de hypofysevoorkwab zet de schildklier aan tot het maken en afgeven van beide schildklierhormonen. Een hoge concentratie van schildklierhormonen in het bloed remt het vrijkomen van TRH uit de hypothalamus. TRH is het thyroïd-releasing hormoon, dat zorgt voor het vrijkomen van TSH. De afgifte van TSH door de hypofysevoorkwab wordt hierdoor ook geremd. Er is dus sprake van negatieve feedback. Daalt de concentratie aan schildklierhormonen in het bloed weer, dan neemt de afgifte van TRH en TSH weer toe.
Voor de vorming van schildklierhormonen in actieve vorm is jodium nodig. Dit krijgen wij binnen via onze voeding. Het zit in zeevis en zeewier, en in Nederland wordt het toegevoegd aan keukenzout en bakkerszout.
Schildklierhormonen regelende de snelheid waarmee glucose wordt omgezet in lichaamswarmte en ATP. ATP is nodig voor de stofwisseling van cellen. Calcitonine is een antagonist van het Parathormoon uit de bijschildklieren. Dat wil zeggen dat calcitonine een daaraan tegengestelde werking heeft. Samen regelen deze hormonen de calciumhuishouding. Calcitonine verlaagt het calciumgehalte in het bloed. Het wordt direct aan het bloed afgegeven, in reactie op een toenemend niveau van calciumionen in het bloed. Er is weinig bekend over wat er gebeurt bij een te lage of een te hoge aanmaak van calcitonine. De aanmaak van calcitonine bij volwassenen is beperkt of stopt volledig. Dit kan deels de botontkalking verklaren die optreedt bij veroudering.
Bron: www.schildklier.nl. Anatomie en fysiologie; de essentie