Regulatie van de hormoonproductie.
Bij gezonde mensen geven de hormoonklieren (de organen die hormonen maken) alleen hormonen af als ze nodig zijn. De hormoonspiegel is de concentratie van hormonen in het bloed.
Deze wordt op twee manieren geregeld:
* via een hormoon met tegengestelde werking: de verhouding tussen de hormonen insuline en glucagon is hier een voorbeeld van. Insuline wordt geproduceerd wanneer de bloedsuikerspiegel stijgt. Glucagon in een antagonist van insuline; het geeft dus een tegengestelde werking. Het wordt afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel daalt.
* door middel van negatieve feedback: het hormoon veroorzaakt een reactie in het lichaam, zoals de productie van een bepaalde stof. Wanneer er voldoende van de geproduceerde stof is, remt dit de aanmaak van het hormoon. En dan wordt de productie van de stof minder gestimuleerd. Dit is dus negatieve terugkoppeling. Hierdoor variëren de concentraties van veel hormonen in het bloed binnen een nauw bereik.
De meest voorkomende manieren waarop hormoonklieren worden aangezet tot de productie van hormonen vallen in drie hoofdcategorieën: hormonaal, humoraal (via het bloed) en neuraal (via het zenuwstelsel).
De meest voorkomende prikkel is een hormonale prikkel: andere hormonen zetten een hormoonorgaan tot actie aan. Hormonen van de hypothalamus stimuleren bijvoorbeeld de hypofysevoorkwab of hormonen af te scheiden. Meerdere hormonen van de hypofysevoorkwab stimuleren op hun beurt weer andere hormoonorganen. Naarmate de hoeveelheid van de door de doelklieren geproduceerde hormonen toeneemt in het bloed, wordt de afgifte van hypofysevoorkwabhormonen geremd. Dit is een voorbeeld van negatieve terugkoppeling. De afgifte van hormonen die dit mechanisme bevordert, is meestal ritmisch. De hormoonspiegels in het bloed dalen en stijgen steeds weer.
Lage of hoge concentraties van bepaalde stoffen in het bloed kunnen ook de afgifte van hormonen stimuleren. Een laag gehalte aan calcium in de haarvaten van de bijschildklieren veroorzaakt afgifte van parathormoon (PTH, voluit parathyreoid hormoon) door de bijschildklieren. Hierdoor neemt het calciumgehalte in het bloed weer toe, waarna de afgifte van PTH stopt. Andere hormonen die vrijkomen in reactie op humorale prikkels zijn calcitonine, afgegeven door de schildklier, en insuline, geproduceerd door de alvleesklier.
In bepaalde gevallen stimuleren zenuwvezels de afgifte van hormonen. Het klassieke voorbeeld is het sympatische zenuwstelsel dat het bijniermerg prikkelt om de hormonen adrenaline en noradrenaline af te geven tijdens periode van stress. Dit noemen we een neurale prikkel.
Bron: Anatomie en fysiologie; de essentie
Juf Danielle; hormonen https://youtu.be/EwqtJdR25gs