Rembrandt van Rijn schrikt zich te pletter

Rembrandt wist waar zijn schilderij zou komen te hangen: aan de muur van een verenigingsgebouw, in de Doelenzaal aan de Nieuwe Doelenstraat in Amsterdam. De feestzaal is maar liefst 18 meter lang, 9 meter breed en 5 meter hoog. De zaal werd gebruikt door kloveniers  het stadsbestuur en beroepsgilden voor feesten, banketten en ontvangsten. Kloverniers waren leden van het schuttersgilde en schoten met een speciaal soort wapen: een klover. In de zaal kwamen maar liefst zeven schutterstukken te hangen. Rembrandt wist met zijn schilderij de meeste aandacht te trekken en die vast te houden. Door de actie en levendigheid op het schilderij geeft Rembrandt de kijker het gevoel dat de schutters zo de zaal in kunnen stappen. Omdat er in de zaal vaak gefeest werd, heeft dat waarschijnlijk haar eerste sporen, lange krassen in de verf, achtergelaten op het doek.

In 1715 werd het schilderij verplaatst naar het stadhuis, dat nu Paleis op de Dam wordt genoemd, waarbij het vreselijk verminkt werd. Het doek paste niet op de wand in de Kleine Krijgsraadkamer en werd daarom aangesneden. Er werden aan alle zijden, maar vooral links, stukken van het schilderij afgehaald. Deze weggesneden stukken zijn nooit meer teruggevonden. Dankzij een kopie, die in die tijd door de schilder Gerrit Lundens rond 1642–1655 is geschilderd, weten we dat de compositie oorspronkelijk groter was. Rembrandt zou zich vast te pletter zijn geschrokken als dit tijdens zijn leven was gebeurd!

Bekijk de kopie naar De Nachtwacht van Gerrit Lundens via deze link.

In 1843 raakt het schilderij beschadigd door een timmerman als zijn hamer door het doek valt.
In 1911 en 1975 vallen twee verschillende bezoekers het schilderij aan met een mes en in 1990 spoot weer een andere bezoeker een zuuroplossing over het doek waardoor het intensief en langdurig gerestaureerd moest worden.