Frans Banninck Cocq werd in 1605 aan de Dijkstraat in Amsterdam geboren. Hij was de zoon van Jan Jansz. Cocq, een immigrant uit Bremen die in Amsterdam apotheker was, en Lijsbeth Fransdr Banninck. Frans Banninck Cocq is als kapitein van de schutterij een centrale figuur op De Nachtwacht. Hij is in het statig zwart gekleed en ten voeten uit geportretteerd en was de opdrachtgever van het schilderij. In 1630 trouwde hij met Maria Overlander van Purmerlant, de dochter van de burgemeester van Amsterdam. Banninck Cocq was een succesvolle Amsterdamse bestuurder. Hij startte als commissaris van huwelijkse zaken en werd daarna wethouder. Van 1650 tot 1654 was hij de burgemeester van Amsterdam en trad zo in de voetsporen van zijn schoonvader.
Frans Banninck Cocq wilde, in tegenstelling tot Willem van Ruytenburch (de centrale figuur in het geel gekleed), liever een andere schilder voor het schuttersstuk. Zijn voorkeur ging uit naar Bartholomeus van der Helst. Van der Helst schilderde vooral portretten van regenten en andere mensen uit de elite.
Rembrandt had de vrijheid genomen de sjerp van Frans Banninck Cocq rood te schilderen, terwijl hij in werkelijkheid blauw was. Blauw pigment was destijds echter zeer kostbaar. Banninck Cocq was daarover verbolgen.
Rond 1653, nadat De Nachtwacht al sinds 1642 in de grote feestzaal van de Kloveniersdoelen hing, besloot Frans Banninck Cocq dat de namen van de personen die voor hun beeltenis betaald hadden, aan het schilderij moesten worden toegevoegd. Hij benaderde een andere schilder, die een klein schild met deze namen toevoegde bovenin het schilderij. Toen Rembrandt dit te weten kwam, was hij woest en had hij voor het leven ruzie met Frans Banninck Cocq.