Steeds meer kunst in de 17de eeuw

Tijdens de 17de eeuw vond een gigantische productie van kunstwerken plaats. Deze explosieve groei in de kunstproductie was een direct gevolg van de toenemende welvaart in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

De Republiek had zijn toenemende welvaart te danken aan de overzeese handel. Nog tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in 1595, was de eerste Nederlandse reis naar Oost-Indië. Steeds meer koopvaardijschepen trokken eropuit om kostbare kruiden, als kaneel, kruidnagel, foelie, gember en nootmuskaat uit Indië te halen: handelsproducten uit Azië, die rijke Europeanen graag wilden hebben en waarmee dus heel veel geld verdiend kon worden. 
De handelsreizen naar ‘de Oost’ waren risicovol en kostbaar, wat leidde tot de oprichting van zogenoemde voorcompagnieën: samenwerkingsverbanden van kooplieden die hun middelen bundelden om handelsschepen uit te rusten. Deze compagnieën opereerden onafhankelijk en streden soms tegen elkaar om winstgevende handelsroutes en specerijenmonopolies.
Om concurrentie te verminderen en sterker te staan tegen buitenlandse machten, werden deze voorcompagnieën in 1602 samengevoegd tot de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Dit markeerde het begin van een gecoördineerd Nederlands handelsimperium in Azië.
Op 20 maart 1602 verkreeg de VOC het Nederlandse alleenrecht op alle handel in de Aziatische wateren vanaf Kaap de Goede Hoop, het meest zuidelijke puntje van Afrika. In deze tijd kwam ook de handel in slaven op gang, wat ten koste van hele bevolkingsgroepen ook bijdroeg aan de groei in welvaart.
Later, in 1621, werd naast de VOC de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. 
De compagnieën hebben bijna tweehonderd jaar bestaan. Rond 1800 werden ze opgeheven. 

De handel met andere delen van de wereld zorgde ervoor dat veel mensen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geld hadden om kunst te kopen en hun huizen gingen versieren met kunstwerken. En hoe meer schilderijen je bezat, hoe meer aanzien je genoot. Dat stimuleerde de vraag naar schilderijen en leidde tot de opkomst van kunsthandelaren en kunstverzamelaars. Volgens een schatting werden in de twee decennia na 1640 ruim een miljoen(!) schilderijen vervaardigd. De kunstenaars uit deze periode staan bekend als 'oude Hollandse meesters', waaronder beroemdheden als Rembrandt, Vermeer en Frans Hals

De bloei van de 17de-eeuwse Nederlandse schilderkunst kwam tot uiting in vrijwel alle genres. Historische en Bijbelse taferelen, individuele portretten, groepsportretten, huiselijke taferelen, landschappen, stadsgezichten, zeegezichten en stillevens… de grote vraag naar kunst stimuleerde de productie in alle genres