|
 |
|
Beschrijving van de activiteit
Bèta Talenten van Jonge Kinderen - Activiteit 11
Natuurkundige systemen
Optica
Voor deze activiteit wordt gebruik gemaakt van een
kunststof cilinder waar verticale spleetjes in zitten.
De cilinder wordt op een voetje geplaatst en kan
dan op een pinnetje ronddraaien. Binnen in de
cilinder kan een ëfilmpjeí bevestigd worden, een
papieren strip met daarop een serie tekeningetjes.
Als je de cilinder ronddraait en door de spleetjes
kijkt zie je de tekeningetjes heel snel achter elkaar
waardoor het beweegt als in een film. Er zijn twee
achterliggende principes die ervoor zorgen dat de
losse beeldjes de indruk geven van beweging in een
film. Het eerste is dat van ëtraagheid van het
menselijk oogí: de indruk van een beeld blijft enige
tijd (een tiende van een seconde) op het netvlies; als
de beelden snel voorbij flitsen, afgewisseld met
donkere momenten (stroboscopisch effect) geeft dit
de illusie van beweging. Het tweede wordt het ëphi
phenomenoní genoemd: de menselijke waarneming
is ingesteld op het reflexmatig aanvullen van een
onvolledig geheel; als we twee beelden direct na
elkaar zien, leggen we daar een relatie tussen
waardoor de beelden lijken te bewegen en
betekenis krijgen. Het kind onderzoekt het apparaat
en de filmstrips en probeert te verklaren hoe het
kan dat de losse tekeningen als bewegende beelden
zichtbaar worden |
|